droogte is vooral het aanbod in de ons om
ringende landen sterk beïnvloed, waardoor
voor onze produkten ruime afzetmogelijk
heden zijn ontstaan. Bovendien is het buiten
land bereid voor onze kwaliteitsprodukten
goede prijzen te betalen. De fruitkweker kan
eveneens tevreden zijn: de gemiddeld zeer
behoorlijke opbrengst brengt ook hier goede
prijzen op.
De zuivelmarkt blijft een gunstig beeld ver
tonen. Door omschakeling op de zuivelpro-
dukten, waarvoor goede afzet kan worden
gevonden, dreigt bijna een tekort aan boter
te ontstaan. Het is geen wonder, dat de steeds
verder stijgende boterprijs leidt tot daling
van het verbruik, een rlure en actieve zuivel-
propaganda ten spijt.
De relatief gunstige positie van de landbouw
behoudens in de droogtegebieden, waar
men wordt geconfronteerd met een precaire
voederpositie en abnormaal hoge voeder-
kosten is niet in de eerste plaats een ge
volg van grotere koopkracht van de consu
ment door stijgende welvaart. Veeleer is het
herstel van de prijsvorming veroorzaakt door
minder aanbod en vooral door grotere vraag
uit de ons omringende landen, waar ook de
droogte de eigen produktie, eveneens in on
gunstige zin, heeft beïnvloed. De voornaamste
oorzaak voor de zeer bevredigende prijs
vorming in de agrarische sector is dan ook
slechts van tijdelijke aard.
Mag men nu verwachten, dat de landbouw
in de toekomst eveneens zal profiteren van
de economische expansie en deel zal hebben
aan de welvaartsvermeerdering, of bestaat
veeleer het gevaar, dat de agrarische sector
in een uitzonderingspositie wordt geplaatst?
Naar onze mening zal in de naaste toekomst
de prijsvorming van landbouwprodukten nog
in sterke mate worden beïnvloed door de
internationale overschottenmarkt en de be
lemmeringen, welke via invoerrechten en
contingenteringen aan het vrije handels
verkeer in de weg worden gelegd. De vraag
of de landbouw zal delen in de welvaarts
stijging wordt daardoor nog steeds bepaald
door de mate, waarin de regering inhoud
weet te geven aan het gevoerde landbouw
beleid.
Nieuwe garantieprijzen
Keurig op tijd nog juist voor de „streef
datum" van 1 november vielen belangrijke
beslissingen op het front der garantieprijzen.
De vrees van de georganiseerde landbouw
dat deze overeenkomstig het standpunt
van de minister zouden worden „ontkop
peld" aan de gemiddelde kostprijzen werd
niet bewaarheid, althans niet wat betreft de
voor oogst 1960 in het vooruitzicht gestelde
prijzen voor akkerbouwprodukten, welke alle
een verhoging inhouden. Voor de melk echter
is de minister enigszins afgeweken van het
gemiddelde van de kostprijzen van klei- en
zandgebieden. Blijkbaar twijfelt de minister
aan de juistheid van de wijze, waarop de
melkkostprijs wordt berekend.
Wat betekenen nu de nieuwe garantieprijzen
voor de inkomenspositie van de boer?
Ten aanzien van de akkerbouwsector kunnen
de verhogingen zeker als een inkomensver
betering worden beschouwd. De verkregen
ruimte zal echter waarschijnlijk wel groten
deels zo niet geheel ten goede komen
aan de factor arbeid, indien althans de ge
differentieerde loonvorming ook in deze
bedrijfstak tot loonsverhoging zal leiden.
Voor zover de boer zelf die arbeid verricht,
wordt ook zijn eigen positie verbeterd.
Overigens moet worden bedacht, dat vooral
in de akkerbouw het oogstrisico van grote in
vloed kan zijn op de inkomenspositie; de
droge zomer heeft dit nog eens duidelijk
onderstreept. Voorts zal ook de zeer wisse
lende prijsvorming van de z.g. vrije produk
ten aardappelen, vlas, peulvruchten,
handelsgewassen hetzij tot grote verliezen,
hetzij tot behoorlijke winsten kunnen leiden.
De garantie voor granen en suikerbieten
waarborgt de boer op een groot Gronings
akkerbouwbedrijf, bij gemiddelde opbreng
sten, een inkomen van ongeveer ƒ5.000,de
rest moet komen van de vrije produkten.
Voor de veehouderij betekent de melkprijs
naar de minister in een nota meedeelt
voor de onderscheidene kostprijsgebieden een
arbeidsinkomen voor de boer, variërend van
6889,—- tot 10.493,— op de (aan L.E.I.-
kostprijsboekhouding deelnemende) weide-
bedrijven en van 5104,tot 7096,op
de gemengde bedrijven.
Bedoelde nota van de minister heeft betrek
king op de nadere uitwerking van het
garantiebeleid, dus op de prijzen. Deze aan
286