MAANDELIJKSE MOMENTOPNAMEN Hoewel aan de uitzonderlijk droge zomer van 1959 ten slotte op 18 oktober, toen de eerste regenbuitjes vielen, een einde kwam, stond deze hele maand nog volop in het teken van de intense, verschroeiende droogte, die op vele bedrijven grote schade heeft aangericht. In de „operatie bietekop" trad de boeren solidariteit weer eens sterk naar voren. Meer dan 20.000 militaire vrachtwagens werden naar de getroffen gebieden gezonden om de eerste nood te lenigen. Daarnaast wordt de beschikbaarstelling van suikerbieten vol doende om 100.000 noodlijdende koeien ge durende 2 maanden bij te voeren voort gezet. Deze verstrekking van suikerbieten behoeft de regering geengeld te kosten, omdat daardoor des te minder suiker uit oogst 1958 met verliezen behoeft te worden geëxpor teerd. Toch blijft de veevoederpositie op ruim 50.000 bedrijven uiterst precair. Ook de „logiesactie" waarbij jongvee tijdelijk wordt ondergebracht op bedrijven, die nog over voer beschikken kan helpen, Het grote probleem blijft evenwel hoe het melkvee de winter door moet komen. Vooral het voorjaar kan voor velen nog zeer moei lijk worden. Dit alles stelt hoge eisen aan de financiële positie van de getroffen bedrijven, die thans praktisch al het benodigde veevoer duur moeten aankopen en bovendien door de dalende melkgiften een deel van de zo nood zakelijke inkomsten derven. Zonder finan ciële hulp zal menig gemengd bedrijf niet in stand kunnen worden gehouden. Thans doet zich de vraag voor op welke wijze de binnen de agrarische gemeenschap zo spontaan getoonde wil tot hulpvaardig- heid verder kan worden gekanaliseerd. Be halve hulp in natura is er vooral ook gelde lijke steun nodig om de eerste nood te kunnen lenigen. Nu is gebleken, dat langs vrijwillige weg gaarne hulp wordt geboden, zou het on juist zijn om via een door hetLandbouwschap opgelegde „publiekrechtelijke liefdadigheid" uit graantoeslag of nabetaling op de melk gelden te verzamelen om de financiële ge volgen voor de door de droogte getroffen collega's enigermate te kunnen opvangen. Teneinde het vrijwillig karakter van de onderlinge boerenhulpacties zoveel mogelijk te bewaren overwegen de landbouworganisa ties blijkbaar een beroep te doen op de boeren om deze toeslagen uit eigen vrije wil beschik baar te stellen ten behoeve van een „boeren- noodfonds". Immers de uitkering van 60, per ha kleigronden geteelde voergranen kan evenals een dergelijk bedrag, dat boven de normale toeslag op lichte grond wordt uitge keerd worden beschouwd als een extraatje. Wanneer men tevoren had kunnen vermoe den. dat de bedrijfsresultaten in zo ernstige mate zouden worden beïnvloed door de ab normale droogte, dan zou de georganiseerde landbouw dit voorjaar zeker niet hebben ge adviseerd het bedrag van 25 miljoen over alle ha's voergranen gelijkelijk te verdelen. Ook de nabetaling op de melk valt in ver gelijking met de indertijd zo somber ge stemde verwachtingen alleszins mee. Een beroep van de landbouworganisaties op de niet of minder zwaar getroffen collega's om hun wil tot hulpverlening mee tot uiting te brengen in een vrijwillige „herverdeling" van de toeslagen lijkt derhalve op zijn plaats. In verband hiermede kan ook worden gewezen De onderlinge boerenhulpacties hebben de eerste nood in de droogte gebieden gelenigd: de organisaties doen een beroep op de boeren ook in het financiële vlak hulp te verlenen: ook de overheid springt bij door verstrekking van suikerbieten, goedkoop krachtvoer en waar schijnlijk geldelijke steun a fonds perdu. De economische situatie vertoont een opwekkend beeld: er dient te worden gewaakt voor overbesteding. De prijsvorming in de landbouw is gunstig beïnvloed door de droogte. De nieuwe garantieprijzen brengen geen belangrijke wijzigingen in de inkomenspositie. Boerensolidariteit 284

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 6