de pachtsom verrekenen, ook als in de pacht overeenkomst het beding zou zijn gemaakt, dat deze verrekening is uitgesloten. Het ge val, dat de pachter een regresvordering als beschadigde borg op de verpachter heeft, behoort echter niet tot die waarvoor de contractuele uitsluiting van compensatie niet opgaat. Wanneer de huurder of pachter de vorde ring, die hij als beschadigde borg op de ver huurder of verpachter heeft, niet met de huur- of pachtsom kan compenseren, omdat in de huur- of pachtovereenkomst het beding is gemaakt, dat compensatie uitgesloten zal zijn, dan staat hem ons inziens nog een middel open waardoor hij in feite tot een verrekening kan komen. Hij kan namelijk overeenkomstig artikel 757a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, beslag onder zich zelf leggen. Dit beslag wordt ingeleid door een beslagexploit en kan alleen gelegd worden als de president der arrondissements rechtbank daartoe toestemming zal hebben gegeven. Het beslag zal gevolgd moeten worden door een zogenaamde vanwaarde- verklaringsprocedure. Dat is het geding, waarin de rechter uitmaakt dat het beslag terecht gelegd is, omdat de huurder of pachter inderdaad de tegenvordering bezit, welke hij beweert te hebben. Na toewijzing van de vordering tot vanwaardeverklaring kan de huurder of pachter verrekenen. Het beslag schorst echter reeds daarvóór de be talingsplicht van de huurder of pachter van alle ten tijde der beslaglegging openstaande en nadien vervallen huur- of pachttermijnen, tot een totaalbedrag gelijk aan het door de huurder of pachter te verhalen bedrag, op. Toestemming echtgenoot van een borg VRAAG: In 1957 lieten wij een kredietakte tekenen. Het krediet werd verstrekt onder zekerheid van twee horgen, die beiden op huwelijks voorwaarden gehuwd waren. Hun echtgeno ten hebben de kredietakte niet meegetekend. Gaarne zullen wij van U vernemen, of wij juist gehandeld hebben. Sedert 1 januari 1957 geldt in ons recht de bepaling, dat iemand die gehuwd is, zich niet rechtsgeldig als borg kan verbinden, tenzij zijn echtgenoot respectievelijk echtge note daarin heeft toegestemd. Aan de brochure, getiteld: „Welke voorzieningen maakt de wet tot opheffing van de hande lingsonbekwaamheid der gehuwde vrouw noodzakelijk?", welke wij destijds aan de banken hebben toegezonden, ontlenen wij: De nieuwe wet eist voor het verrichten van sommige handelingen door een gehuwde, de toestemming van de andere echtgenoot. Wanneer de vrouw een van deze handelingen wil verrichten, moet zij daartoe toestemming- van haar man hebben; wanneer de man een van deze handelingen wil verrichten, behoeft hij de toestemming van zijn vrouw. De toe stemming van de andere echtgenoot tot die handelingen is vereist, onverschillig of par tijen in enige huwelijksgemeenschap gehuwd zijn, dan wel gehuwd zijn met uitsluiting van iedere gemeenschap. Voor zover voor de boerenleenbanken van belang, zijn deze han delingen, waarvoor een gehuwde de toestem ming van zijn echtgenoot (echtgenote) be hoeft, de navolgende: a. overeenkomsten tot vervreemding of be zwaring van de woning, b. overeenkomsten, waarbij een echtgenoot zich, anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, als borg verbindt, c. overeenkomsten, waarbij een echtgenoot zich, anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, als hoofdelijke medeschuldenaar verbindt. Dientengevolge zijn alle krediet- en voor schotakten, welke na 1 januari 1957 werden gebruikt, en waarop borgtocht voorkomt, voorzien van ruimte waar de echtgenoten der borgen kunnen tekenen. Boven die ruimte zijn de woorden gedrukt: „Voor toestem ming: de echtgenoot/echtgenote/echtgenoten van de borg(en)". Wanneer deze toestem ming niet gegeven is, is de borgtocht on geldig. Ook de borg zelf kan op het gemis aan toestemming in de borgtocht door zijn echtgeno(o)t(e) beroep doen. Voor Uw bank zouden er slechts twee mo gelijkheden zijn, om in het onderhavige geval de borgen aansprakelijk te stellen: ANTWOORD: 313

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 35