eveneens voorkeur op de betreffende markt
verkrijgen.
Nu heeft België evenwel besloten voortaan
het E.E.G.-regime op de produkten, die aan
minimum prijsregeling onderworpen zijn, toe
te passen, waardoor Nederland zijn voor
keurspositie verliest. België heeft deze stap
kennelijk genomen om onder de langere
overgangsfase der E.E.G. de aanpassing van
de landbouw te rekken, tevens om te voor
komen, dat zij genoodzaakt wordt binnen de
Benelux haar prijspeil naar beneden aan te
passen, terwijl onder het E.E.G.-regime een
aanpassing naar boven valt te verwachten.
In de voorzomer van dit jaar was het gevoel
van onbehagen van Nederlandse zijde wel
zeer groot geworden. Een en ander heeft tot
de conferentie op de Hoge Veluwe geleid
(2728 juli), waarbij werd gepoogd het
karretje, dat in de berm was geraakt, weer
op de weg te krijgen. Besloten werd de
Benelux Economische Unie te voltooien zon
der de etappes van de integratie ingevolge
het E.E.G.-verdrag af te wachten. En waar
volledige harmonisatie van het landbouwbe
leid een te idealistisch streven bleek, besloot
men tot harmonisatie per produkt, waartoe
een aantal richtlijnen zijn vastgesteld. Be
langrijk hierbij is de beslissing, dat gelijk
making of harmonisatie van de kostprijzen
als voorwaarde voor de vrijmaking van het
handelsverkeer niet meer wordt vereist.
Afgesproken werd, dat de raad van presi
denten concrete voorstellen zou indienen
inzake harmonisatie van het beleid voor
aardappelen, voedergranen, groenten en
fruit. Deze voorstellen zouden op een confe
rentie van de betrokken ministers op 12 ok
tober, later uitgesteld tot 22 oktober, onder
werk van bespreking uitmaken. Deze bespre
king werd gezien als een toetssteen voor de
ernst, waarmede men bereid is eveneens tot
vrijmaking van de handel in agrarische
produkten te komen. Door het verschuiven
van deze conferentie naar 22 oktober, zou de
bespreking van de landbouwproblemen, na
in plaats van vóór de behandeling van
het Benelux-Economisch-Unie-verdrag in de
Tweede Kamer plaats vinden. De parlemen
taire behandeling was nl. op 21 oktober vast
gesteld. Gezien evenwel het belang, dat in
Nederland aan het Benelux-landbouwpro-
bleem wordt gehecht, is het begrijpelijk, dat
inmiddels deze parlementaire behandeling tot
na de ministeriële bespreking is uitgesteld.
Niet alleen staan hier voor de Nederlandse
landbouw grote belangen op het spel, doch
evenzeer is, zoals reeds gezegd, het beginsel
van de Benelux in het geding. Maar de be
tekenis van het probleem heeft een nog
wijdere strekking. De onmacht om de land
bouw mede te integreren, zou tevens een
teken aan de wand kunnen zijn voor het inte-
gratiestreven binnen de E.E.G. Ook op het
terrein van de E.E.G. mist men reeds duide
lijk de geneigdheid loyaal aan het integratie-
streven voor de landbouw mede te werken.
Zou de Benelux, die wel het model van de
E.E.G. is genoemd, in dezen falen, dan is de
vrees gewettigd, dat dit op de toch al weinig
rooskleurige verwachtingen ten aanzien van
de landbouwintegratie in de E.E.G. een on
gunstige weerslag zal hebben.
Intussen zijn de resultaten van de ministers
bespreking op 22 oktober ontmoedigend ge
bleken. Men kan zich niet aan de indruk
onttrekken, dat de herhaalde pogingen het
landbouwkarretje van de berm op de weg te
helpen, het steeds onwrikbaarder in de mod
der doet zinken.
Alleen voor de aardappelen zijn enige vorde
ringen gemaakt om tot een begin van
vrijmaking te komen. Voor het belangrijke
knelpunt, groenten en fruit, is evenwel niets
bereikt. Van Belgische zijde was men niet
bereid in reëele zin een begin met het slopen
van het minimumprijssysteem te maken. Hoe
onbevredigend de situatie is, blijkt voorts wel
uit het feit, dat geen afspraak voor verdere
besprekingen is gemaakt.
Deze gang van zaken versterkt de vrees, dat
men tot ratificatie van het verdrag voor de
Benelux Economische Unie zal komen, zon
der dat voor de landbouwproblemen een
oplossing is gevonden of zelfs nog maar in
het vooruitzicht ligt.
306