maandelijkse betaling van het Rijk aan de gemeenten ten bedrage van rond 270 mil joen op 25 oktober deed dat tegoed ten slotte weer tot ruim 600 miljoen dalen en bracht de reeds gesignaleerde ontspanning teweeg. Nieuwe rente-aspecten De koersbeweging op de staatsfondsenmarkt is intussen minder door de positie van de schatkist beïnvloed dan door het emissie- beleid, gevolgd door de lagere overheid, als ook waarschijnlijk door de ontwikkkeling op de buitenlandse kapitaalmarkten. In de Ver enigde Staten hebben 5 rentende leningen van de federale overheid, die tegen de maxi maal mogelijke looptijd van 5 jaar werden uitgegeven, een stormachtig succes geoogst. Dat deed de vraag rijzen of die hoge rente stand het getij in de Verenigde Staten op de leningmarkt wellicht zou doen keren, evenals zulks in Nederland begin 1958 het geval was toen de Bank voor Nederlandsche Gemeenten Emissie-activiteit Terwijl de 4x/2 leningen der Bank voor Nederlandsche Gemeenten, in september uitgegeven tot bedragen van resp. 100 en 75 miljoen, sterk werden overtekend, hebben alle daarop gevolgde 41A ge meenteleningen (Amsterdam, Rotterdam, Breda, Den Bosch, Tilburg) bij de openbare inschrijvingen tegen 99 °/o slechts een zeer pover onthaal gehad. Voor zover het bijvoorbaat de opzet van de emitterende emissiehuizen is geweest, slechts van de bij het rentegamma toegestane condi ties gebruik te maken om met een 4V4 rentevoet te emitteren, doch onmiddellijk na de inschrijvingsdag tot plaatsing beneden 99 °/o over te gaan, droegen de openbare emissies slechts een schijnkarakter. Het rentegamma laat een marge van 2 beneden 99 toe voor het risico, dat de ban ken, die een lening overnemen, lopen, waarin dan tevens een dekking aanwezig is voor de kosten. Algemeen bestaat dan ook de indruk, dat bedoelde leningen uiteindelijk tegen ca 97V2 zijn geplaatst, waaraan dan de voor waarde werd verbonden, dat verkoop ter beurze eerst na drie maanden zou mogen geschieden. Positie Bank voor Nederlandsche Gemeenten De Vereniging voor de Effectenhandel heeft haar stem verheven tegen laatstbedoelde methode en daaraan is dan ook waarschijnlijk inmiddels wel een einde gekomen. De minis ter van Financiën heeft overigens in zijn memorie van antwoord aan de Tweede Kamer medegedeeld, dat het leningbeleid van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten de volledige instemming van de regering heeft gehad en dat de door de B.N.G. ge volgde gedragslijn niet is voortgevloeid uit een streven tot behoud van haar positie op de kapitaalmarkt, noch uit de wens om een verdere rentedaling tegen te gaan. Wat de vraag betreft of een iets minder fors emissiebeleid het rentedalingsproces niet in gunstige zin zou hebben beïnvloed, meent de minister, dat tot dusver niet op een verdere rentedaling mocht worden gerekend, omdat er nog zo'n groot potentieel aanbod van over- heidsleningen voor consolidatiedoeleinden is, dat op het niveau van het rentegamma (4V4 °/o) geen evenwicht tot stand kan komen. Alleen reeds op grond van praktische over wegingen zal, aldus de minister, de centrali satie van de kapitaalvraag der gemeenten voorlopig moeten worden gehandhaafd. Zien wij ten slotte naar de koersbeweging op de staatsfondsenmarkt, dan blijkt dat tegen het einde van de maand een lichte verbete ring is ingetreden waardoor de koersver liezen, die te voren waren ontstaan, geheel of ten dele werden teniet gedaan. Toch is de Staffellening ten slotte nog ca IV2 lager dan aan het einde van de voorafgaande maand en laat ook de 31A lening 1950 nog een verlies van ca 1% zien. Van een sterke verstoring van het evenwicht lijkt op onze beleggingsmarkt voorshands echter in geen geval sprake te zijn. haar 6 °/o lening lanceerde. Anderzijds mocht men ook niet de ogen sluiten voor de dis contoverhoging met een vol procent tot 4 waartoe de monetaire instanties van West- Duitsland zijn overgegaan. De koersbeweging 302

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 24