mechanisatie, rasverbetering, enz., zullen in den vervolge uit de kostprijsberekeningen dienen te worden geëlimineerd, omdat deze in overeenstemming met de spelregels voor het gedifferentiëerde loonbeleid thans kunnen worden aangewend voor ver betering van de lonen en andere arbeids voorwaarden. Overigens zal over de loonvorming in de naaste toekomst in de kringen van de ge organiseerde landbouw nog wel veel overleg moeten worden gevoerd. Het gaat daarbij met name over de vraag in hoeverre in dien althans de landbouw deel heeft in de welvaartsstijging de verbetering van de rentabiliteit aan de factor arbeid ten goede zal komen. Van groot belang is daarbij aller eerst, dat duidelijk kan worden gemaakt, dat het verschil tussen de in november vast te stellen garantieprijzen en de aan de produktie verbonden kosten voldoende ruimte biedt voor een eventuele loonsverhoging, waarbij bovendien ook nog compensatie, dient te wor den geboden voor de verhoging van de huren en de afschaffing van de melksubsidie. Dit alles eist van landbouw- en landarbeiders organisaties, doch ook van de regering, veel wijs beleid. Indien, zoals de minister inmid dels op een vergadering van de F.N.Z. heeft laten doorschemeren, de melkprijsgarantie zou worden verlaagd, dan lijkt ons een loons verhoging in de veehouderij wel zeer moei lijk te „verkopen". Eigen verantwoordelijkheid van de agrarische producent Als een van de argumenten welke zouden pleiten voor een minder strakke binding van het niveau der garantieprijzen aan de hoogte der berekende kostprijzen, noemt de minister, dat dient te worden voorkomen, dat in het kader van het garantiebeleid de eigen ver antwoordelijkheid der agrarische producen ten te veel wordt uitgeschakeld. Dit argument wordt echter niet nader gemotiveerd. Hoewel het garantiebeleid juist ten doel heeft de instabiele marktverhoudingen te corrigeren, behoeft zulks naar onze mening, nog geenszins in te houden, dat daardoor de eigen verantwoordelijkheid van de onder nemer in de landbouw een minder grote rol zou spelen. Immers, evenals industrieel en handelsman, laat ook de boer of tuinder zich bij zijn bedrijfsvoering bij het bepalen van de produktierichting en bij de gewassenkeuze in de eerste plaats leiden door het winst motief. Met inachtneming van technische regels van vruchtopvolging en arbeidsver deling zal ook de agrarische producent de produktiefactoren kapitaal en arbeid zodanig combineren, dat van de inspanning een zo groot mogelijk netto-resultaat is te verwach ten. Kapitaal en arbeid zijn in de landbouw echter niet de enige produktiefactoren; ook de bodem en het klimaat zijn van over wegende betekenis voor de uiteindelijke rentabiliteit. Afgezien nog van de vaak zeer wisselvallige prijsvorming van de z.g. „vrije" produkten is daardoor de uitoefening van het land- en tuinbouwbedrijf vaak moeilijker en ingewikkelder dan van een industrieel be drijf, dat niet aan klimaat en seizoenen onderhevig is. Dat ondanks de inspanning van de boer om een zo hoog mogelijke produktie te ver krijgen tegen zo laag mogelijke kostprijs het uiteindelijk financieel resultaat van de bedrijfsvoering alleen als gevolg van klima tologische omstandigheden zeer ongunstig kan zijn, wordt thans wel door tal van be drijven, vooral gemengde zandbedrijven, ondervonden. De zomer was warm en zon nig, doch vooral droog. Er viel zelfs minder regen dan in de beruchte zomer van 1947, toen de regering in de slechte financiële be drijfsresultaten tegemoet kwam door het ver strekken van ruim 85 miljoen aan door de droogte getroffen bedrijven. Ook thans heeft de tot in de herfst aanhoudende droogte catastrofale gevolgen. Alleen al in Drenthe wordt de door de droogte aangerichte schade geschat op minstens 40 miljoen. Niet alleen is de opbrengst van granen, aardappelen en bieten op tal van bedrijven ver beneden nor maal, doch vele graslandpercelen zijn totaal verschroeid en moeten opnieuw worden inge zaaid. Het hooi voor de winter is in vele ge vallen reeds in de weide bijgevoerd, kuilvoer kan niet worden gewonnen, de stoppelknol- lenoogst mislukt. De veehouders op de ge mengde bedrijven worden door de allerbe droevendste voederpositie gedwongen vee op te ruimen en dat tegen steeds verder dalende prijzen. De landbouworganisaties beraden De droogte 259

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 9