Wanneer daarentegen in de notariële akte tussen de bank en haar cliënt wordt overeen gekomen, dat door de bank aan de cliënt een krediet in lopende rekening wordt verstrekt, en de cliënt tot zekerheid voor gemeld krediet hypotheek ten behoeve van de bank verleent, dan zal in zulk een akte de kassier niet namens de bank kunnen compareren. Zijn volmacht veroorlooft het immers niet kre dieten toe te zeggen. Als de hypotheek wordt gevestigd in de vorm van een bankhypotheek en aan de cliënt wordt een krediet in lopende rekening ge geven, ten blijke waarvan een onderhandse kredietakte wordt opgemaakt, dan kan de kassier in de hypotheekakte compareren, ter wijl de onderhandse kredietakte zijdens de bank ondertekend moet worden door twee leden van het bestuur der bank. Wij merken tenslotte nog op, dat verschillen de der door de boerenleenbanken gebruikte modellen voor kredietakten geredigeerd zijn in de vorm van een eenzijdige erkenning van kredietverstrekking in lopende rekening. Die akten behoeven helemaal niet door de bank ondertekend te worden. De modellen voor kredietakten, die bij de nieuwe modellen voor bankhypotheekakten behoren, zijn echter alle geredigeerd in de vorm van een twee zijdige overeenkomstvan kredietverstrekking. VRAAG Spaartegoed van een minderjarige Wij hebben een minderjarige spaarder van 19 jaar. Op de spaarrekening zijn zowel door de minderjarige als door zijn ouders gelden ingelegd. Een dezer dagen kwam de vader met het spaarbankboekje en vroeg terugbe taling van het saldo. Er bleken moeilijkheden tussen de ouders en het kind ontstaan te zijn. Onze vraag is nu of wij het geld aan de vader kunnen uitbetalen. U kunt het tegoed rustig aan de ouders uit betalen en bent daartoe zelfs verplicht. Volgens art. 357 B.W. beheert de vader of indien zij de ouderlijke macht alleen uit oefent de moeder het vermogen van het kind. Om gekweten te zijn, kunt u dus aan de vader uitbetalen. Om helemaal veilig te zijn voor het geval de vader uit de ouderlijke macht is ontheven of ontzet kunt u het be drag ook aan beide ouders uitbetalen. Natuurlijk zullen de ouders het kind, als dit meerderjarig wordt, het bedrag dat op de spaarrekening stond, moeten uitbetalen. De ouders moeten dan namelijk rekening en ver antwoording afleggen voor het door hen over het vermogen van het kind gevoerde beheer. Dit is echter iets, waar de bank volledig buiten staat. VRAAG Belegging gelden van een minderjarige Wat is uw standpunt inzake de belegging van gelden van minderjarigen Volgens het Burgerlijk Wetboek kan de voogd, tenzij de kantonrechter daartoe toe stemming verleent, de spaargelden van de minderjarige niet anders beleggen dan: a. in onroerende goederen; b. in inschulden, verzekerd door de eerste hypotheek of onroerende goederen of schepen, waarvan de waarde tenminste anderhalf maal zo groot is als de hoofd som der inschuld; c. in de waarden, genoemd in art. 5 van de beleggingswet; d. in inlegging bij de R.P.S., op boekjes be stemd voor de belegging van minder jarigen (z.g. B.E.M.-boekjes). De kantonrechter is op grond van dit artikel dus niet verplicht om in alle gevallen beleg ging der gelden van de minderjarigen bij de R.P.S. voor te schrijven, doch is zeer zeker bevoegd om de voogd, mits deze daartoe het verzoek heeft gedaan, te machtigen de gelden bij de spaarbank der boerenleenbank te be leggen. In de praktijk kan het een enkele keer ge-.f beuren, dat de kantonrechter niet bereid is de verlangde machtiging voor de belegging van spaargelden bij de boerenleenbank te geven. Wij verwijzen u overigens naar onze circu laire van 2 oktober 1958, rubriek I, Admini stratie, no. 23, waar u een uitvoerige uiteen zetting van dit probleem kunt aantreffen. ANTWOORD: ANTWOORD 270

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 20