ongunstige invloed op de Nederlandse leningmarkt is uitgegaan, zo dient men met betrekking tot het koersverloop ten onzent toch vooral rekening te houden met het feit, dat er een tamelijk levendige emissiebedrij- vrijheid op onze leningmarkt heerste. De druk, die daarvan is uitgegaan, deed zich wegens de stijging van de rentetarieven in Amerika in versterkte mate gevoelen. Indirect heeft ook de jongste ontwikkeling op de aandelenmarkt een rol gespeeld. Im mers heeft de koersdaling in de aandelen- sector tot begeleidend verschijnsel gehad een wegvallen van de buitenlandse vraag naar Nederlandse aandelen. Daardoor droogde de buitenlandse kapitaalstroom naar ons land op, bleef derhalve een verdere verruiming- van de binnenlandse liquiditeiten uit dien hoofde achterwege en viel tevens ook een deel van de vraag naar vaste rente dragende fondsen van de zijde der Nederlandse be leggers weg. Er was immers geen aandelen- opbrengst bijgekomen, waarvoor belegging in obligaties werd gezocht. Grotere emissiebedrijvigheid Misschien is het gerechtvaardigd de toe neming van de emissiebedrijvigheid hier te lande op rekening te schrijven van de rente stijging in de Verenigde Staten, voor zover vrees voor een daardoor hier te lande ver oorzaakte rentestijging de geldvragers er toe bracht, met hun leningoperaties grotere spoed te betrachten. In de eerste plaats is dat wel het geval geweest ten aanzien van de Bank voor Nederlandse Gemeenten, die in de afgelopen maand tot tweemaal toe een beroep op de publieke kapitaalmarkt heeft gedaan. De eerste maal was dat op 10 sep tember, toen de beleggers konden inschrijven op een 4V2 obligatielening, die ten be drage van 100 miljoen a pari werd uit gegeven. Daarop volgde op 24 september nog de uitgifte van een tweede dergelijke lening, die tegen precies dezelfde voorwaar den werd geëmitteerd, doch waarvan het totaal op 75 miljoen was vastgesteld. Beide leningen werden zeer ruim overtekend en konden derhalve als geslaagd worden aan gemerkt. De koers hiervan was op de laatste dag van de maand 100% waaruit men dus mag afleiden, dat de grote overtekening, hoezeer ook door majoreren geflatteerd, toch werkelijk de marktverhoudingen weerspie gelde. Dat laatste kan men niet bepaald zeggen van de 4V4 lening Gelderland, die tegen 99 is uitgegeven. Ondanks het feit, dat het leningbedrag tot 10 miljoen beperkt bleef, waarvan 3 miljoen reeds vooraf was ge plaatst, zodat de publieke kapitaalmarkt slechts betrekkelijk weinig moest opnemen, is deze emissie in feite mislukt. Dat blijkt vooral ook uit het belangrijke disagio, dat aan het einde van de maand, bij een beurs koers van 98% °/o, nog uitmaakte. Meer 41/4 -leningen Dit feitelijke echec heeft klaarblijkelijk niet in de weg gestaan aan nog verdere emissies van 4%4 leningen van enkele gemeenten, waarvan met name Amsterdam en Rotterdam nog in de maand september vielen. Zoals men weet gold het daarbij twee leningen, elk groot 25 miljoen, die tegen 99 °/o werden geëmitteerd, op basis waarvan het werkelijke rendement gemiddeld op 4,4 kon worden becijferd. Tot goed begrip mag niet onvermeld blijven, dat deze gemeente lijke leningen in beide gevallen door een bankierssyndicaat werden overgenomen, waarvoor een minimumkoers van 97 °/o door de centrale overheid krachtens de rente- gammavoorwaarden is toegestaan. Voor deze banken komt het rendement aldus op ruim 4Vï °/o uit, waardoor derhalve het risico in geval van mislukking voor haar gering is en de banken zo nodig gemakkelijk tot uitslijten van het niet onmiddellijk geplaatste mate riaal in staat zijn. Inmiddels hebben nog de gemeenten Tilburg en 's-Hertogenbosch even eens het voornemen te kennen gegeven, zij het tot zeer geringe bedragen, dergelijke 4V4 °/o leningen uit te geven. Schijnbare wedloop Men heeft wel gesproken van een wedloop, die schijnbaar tussen de Bank voor Neder- landsche Gemeenten enerzijds en de ge meenten anderzijds zou zijn ontketend. In feite is dat ook wel zo, maar toch zou het te ver gaan de gemeentenbank er van te be tichten, dat zij doelbewust haar positie als monopoliste op de leningmarkt tracht te handhaven ten koste van de lagere overheid. De zaak is eenvoudig, dat de leiding van de 265

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 15