voor de financiering van nieuwe investeringen van bescheiden omvang is. Daar komt echter nog iets zeer belangrijks bij. De buitenlandse aankopen van Nederlandse aandelen duren onverminderd voort en gaan automatisch ge paard met een verruiming van de voor beleg ging beschikbare middelen. Deze middelen vinden ten dele aanwending op de obligatie- markt en wel in meerdere mate, naar gelang de opbrengsten uit winstnemingen in de aan- delensector op de leningmarkt worden herbe- legd. Deze laatste factor heeft in de afgelopen maand stellig min of meer aanzienlijk tot de plaatsgevonden koersstijging bijgedragen. Een derde conclusie, die de jongste ontwikke ling rechtvaardigt is, dat klaarblijkelijk tegen over het beschikbare beleggingsmateriaal weer een overschot aan middelen staat, dat mede gevoed wordt door de aanwas van spaarkapi taal. Daarbij hebben wij het oog zowel op de spaarsaldi bij de bankinstellingen, als op de premiestortingen bij levensverzekeringsbedrij- ven en pensioenfondsen. GELDMARKT EN KAPITAALMARKT Een zeer belangrijke invloed is verder in de afgelopen maand uitgegaan van de grote ruimte op de geldmarkt. Deze laatste weer spiegelde zich in een daling van de notering voor daggeld-leningen, die de banken elkaar ter overbrugging van kortstondige behoeften van dag tot dag verstrekken met bevoegdheid van dagelijkse opzegging, van l1/2 tot 1 °/o, de laagste stand, die sedert april 1956 is voor gekomen. Op de laatste dag van de maand leidde de ultimoverkrapping echter tot een stijging met 1U tot l1/4 "Zo- De beperkte investeringsactiviteit en de ruime liquiditeit van het bedrijfsleven brengen met zich mede, dat het bankwezen moet uitzien naar mogelijkheden om de beschikbare mid delen op andere wijze rendabel te maken. En van deze zijde treedt dan ook een grotere vraag naar kortlopende leningen op de kapi taalmarkt aan de dag. De daardoor bij deze veroorzaakte koersstij gingen trekken ten slotte ook de noteringen van de langlopende leningen mee omhoog. De rente voor kasgeldleningen (ten behoeve van de gemeenten) heeft eveneens de dalende lijn voortgezet en beweegt zich thans op slechts ongeveer 2 °/o tegen ongeveer 7 °/o twee jaar geleden ten tijde van de monetaire hoogspanning en deviezenafvloeiing. TEGENSTELLING MET VER. STATEN Het merkwaardigste van de jongste rentedaling is echter, dat deze lijnrecht ingaat tegen het renteverloop in de Verenigde Staten en Canada, dat nog steeds een opwaartse lijn volgt. Er wordt dan ook in de Verenigde Staten zeer ernstig gedacht aan een verdere verhoging van het officiële disconto van 31/a tot 4 0/0. Onder deze omstandigheden is er alle reden om zich af te vragen of de rentedaling in Nederland wel stand zal kunnen houden. In elk geval zal deze door de tegengestelde ontwikkeling in Amerika worden afgeremd, omdat de neiging tot het aanhouden van te goeden in het buitenland met het oog op de aldus mogelijke rentewinst erdoor wordt ver sterkt. OPEN-MARKTPOLITIEK De geldruimte ten onzent is voor de Neder landsche Bank herhaaldelijk aanleiding ge weest op de z.g. open markt te operen. Daarmee werd de in juli gevolgde gedragslijn in versterkte mate voortgezet. In die maand verminderde de portefeuille schatkistpapier van de Nederlandsche Bank van 521 tot 445 miljoen, dus met 76 mil joen, terwijl in augustus een verdere daling in trad tot bijna 311 miljoen of met 134V2 miljoen. Met deze open-marktpolitiek wordt kennelijk beoogd de rentedaling af te remmen, hetgeen mogelijk is, doordat het bankwezen het aldus beschikbaar komende materiaal goed kan ge bruiken. RUIM SCHATKISTTEGOED De schatkist heeft haar tegoed sedert de storting op de laatste staatslening per 1 juli, toen een stand van 950 miljoen werd bereikt, per saldo tot 6371/2 miljoen zien dalen. Dat is echter nog een zeer ruim tegoed, temeer daar de ontvangsten uitvennootschapsbelasting en inkomstenbelasting op korte termijn aan zienlijk zullen zijn. Het Rijk zit dus op rozen. De deviezenpositie biedt thans weinig stof tot bespreking aangezien deze, ten minste wat de Nederlandsche Bank betreft, in augustus zeer weinig is veranderd. Dat wijst er ook op, dat het particuliere bankwezen zijn uitzettingen in het buitenland stellig niet heeft ingekrompen, doch integendeel wellicht verder heeft uit gebreid. 241

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 13