Nederland huidige omvang en betekenis van de landbouw-coöperaties in Nederland Om een inzicht te geven in de actieve werk zaamheden van de coöperaties drukken wij bovenstaande tabel af. België toestand van de landbouw in België Gezien uit de gezichtshoek van de evolutie der prijzen kan het jaar 1958 in geen geval als een goed landbouwjaar worden be schouwd. Het negatief verschil tussen de in dex van de produktiekosten en die van de verkoopprijzen, dat 15.2 bedroeg in 1957, is gestegen tot 20,2 punten. Deze verscherping is voornamelijk te wijten aan de crisistoestand, die vooral heerste in de dierlijke sector. De index van de akkerbouw- produkten lag 4,8 punten hoger dan in 1957. Ook de aardappelen haalden een merkelijk betere prijs dan in het voorgaande jaar, doch met een lagere produktie. Voor het vlas waren de prijzen merkelijk lager dan in 1957, doch de produktie per hectare was aanzien lijk hoger. De prijzen van de cichorei waren in 1958 nagenoeg dezelfde als in 1957; de produktie per hectare was echter groter. In de dierlijke sector was de toestand hele maal anders. De boter haalde gemiddeld 5,50 fr per kilo minder dan het voorgaande jaar. Daarbij dient gevoegd, dat het rundvlees der middencategorie, prijzen boekte, die 2,50 fr per kilogram lager waren dan in 1957. Voor de vette kalveren bedroeg het gemiddeld ver schil zelfs 6 fr per kg. De gemiddelde prijs van vette varkens kende een daling van 0,73 fr per kg, terwijl de prijs van de eieren 0,09 fr lager lag dan in 1957 en de produktiekos ten ten gevolge van het voedergraanbeleid merkelijk waren gestegen. Samenvattend mogen wij zeggen dat, niet tegenstaande de gestegen produktie, het netto inkomen van de landbouw daalde ten over staan van 1957 en dit hoofdzakelijk wegens de sterke prijsdaling in de dierlijke sector. (De Boer) Europa voedt zich beter Meer melk, vlees en eieren. In de meeste Europese landen is sedert de af loop van de oorlog het levensmiddelenverbruik toegenomen. Vooral het verbruik van melk, vleesprodukten en eieren is gestegen, evenals het verbruik van groenten en fruit. Bij de stij ging van het eierenverbruik komt de West- duitse Bondsrepubliek aan de spits van alle O.E.E.C.-landen. Het verbruik van graanprodukten en van aard appelen liep echter verder terug (met uit zondering van de landen aan de Middellandse Zee). Het aandeel van dierlijk eiwit in het totale eiwitverbruik is sedert 1952 in de O.E.E.C.- landen gemiddeld van 43 tot 47 gestegen; in de Westduitse Bondsrepubliek zelfs van 50 tot 57 °/o. In de Verenigde Staten ligt het aan deel van het dierlijk eiwit reeds bij 69 De O.E.E.C.-landen kunnen meer dan 80 van het levensmiddelenverbruik uit eigen pro duktie dekken. Vóór de oorlog waren zij voor 25 afhankelijk van de invoer uit derde lan den. De handel in landbouwprodukten en voedingsmiddelen tussen de leden van de O.E.E.C. is sedert 1953 volgens de waarde met één derde gestegen. Bij de afzonderlijke levensmiddelen is het ver bruik per hoofd der bevolking in de O.E.E.C.- landen gemiddeld in de jaren 1956/57 tot 1957/58 ten opzichte van de vóóroorlogse jaren en ten opzichte van de jaren 1953 tot 1955 als volgt gewijzigd (alles in procenten): O.E.E.C.-landen t.o. vóór de oorlog 1953 1955 graanprodukten 9 2 aardappelen 4 —4 groenten +14 0 fruit en zuidvruchten+44 +3 suiker +19 +7 vlees +5 +7 eieren +14 6 vis 6 3 melk +10 1 kaas +21 9 boter9 +7 andere vetten +22 +2 (Het Financieele Dagblad) Na Gorssel Oldeboorn Op 8 juni jl. is te Oldeboorn (Friesland) opge richt de Coöperatieve Vereniging tot Exploi tatie van een Boeren Hulpverlenings Dienst. De bedoeling van deze nieuwe vereniging is 230

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 32