bank worden gedeponeerd, het gevaar met zich, dat opvragingen tot grote bedragen kun nen plaats vinden, hetgeen weer tot gevolg kan hebben, dat de gestelde liquiditeitsgrenzen worden overschreden, indien deze gelden mede zijn aangewend voor uitzettingen op langere termijn. Hoe stabieler het toevertrouwde geld is, hoe hoger de honorering van deze gelden in de vorm van rentevergoeding kan zijn. Dit principe geldt voor alle tijden, zodat de wenselijkheid van het systeem van rentever goeding, gekoppeld aan de omloopsnelheid van de spaargelden, onverminderd blijft be staan. Door deze manier van rentevergoeding worden de banken gedwongen met boven bedoeld principe rekening te houden. VRAAG: Overboekingen van boerenleenbanken naar boerenleenbanken ten gunste van personen, die geen rekeninghouder bij de bank zijn, worden in enkele praktijkgevallen teruggeboekt. Is dit wel de juiste handelwijze? ANTWOORD Indien bedragen bij een boerenleenbank binnenkomen ten gunste van niet-rekening- houders, zullen deze bedragen doorgaans op de rekening „niet-rekeninghouders" worden verantwoord. Wanneer de tenaamstelling en het adres juist zijn, dienen deze personen in ieder geval van de bank bericht te ontvangen, dat voor hen een bedrag beschikbaar is. Komt de begunstigde bij de bank naar aan leiding van deze kennisgeving, dan zal de kas sier dit eerste contact zeker moeten aanwenden om de begunstigde tot het openen van een rekening te bewegen door hem op de voor delen daarvan te wijzen en op deze manier een nieuwe cliënt voor de bank trachten te winnen. Slechts als de begunstigde noch bij de bank, nóch op het aangegeven adres bekend is, zal terugboeking van het overgemaakte bedrag ge wenst zijn teneinde het niet te eeuwigen dage in de boeken van de bank te moeten admini streren. Het is dan in dit geval ook zaak het bedrag te retourneren aan de opdrachtgever. VRAAG: Kunnen eigen effecten bij de vaststelling van de dispensatiegrenzen (liquiditeitsgrenzenniet tot de liquiditeiten worden gerekend? ANTWOORD: Effecten worden als regel door de boerenleen banken aangekocht als belegging in verband met verbetering van de rentabiliteit. Dit ge schiedt dan doorgaans in tijden, dat de toever trouwde middelen zich ophopen en er weinig gelegenheid bestaat de uitzettingen in eigen kring uit te breiden, als gevolg van het ont breken van voldoende vraag. Als liquiditeiten moeten die uitzettingen wor den aangemerkt, welke te allen tijde realiseer baar zijn. Dit is met effecten zeker niet het geval. Indien behoefte bestaat aan realisering, zal dit doorgaans plaats vinden in tijden, dat de toeneming van middelen stagneert of deze toe vertrouwde middelen afnemen en waarin de kredietvraag juist toeneemt, m.a.w. in tijden van geld- en kapitaalschaarste. In die periode zal de algemene rentevoet stijgen, met het gevolg, dat de koers van vaste rente dragende effecten daalt. Verkoop zal dan alleen kunnen plaats vinden tegen een min of meer belangrijk koersverlies, waartegen zeker van de zijde van de banken weerstanden zul len bestaan. Het recente verleden heeft bovendien geleerd, dat in die perioden effecten praktisch onver koopbaar kunnen zijn, althans wanneer het om belangrijke bedragen gaat. Om deze reden is het ongewenst de effecten onder de liquiditeiten te rangschikken. VRAAG: De wenselijkheid om een technische advies commissie in het leven te roepen ten aanzien van de bouw van bankkantoren. Deze commissie zou zich niet op het terrein van de architect moeten begeven, doch erva ring van ruimtelijke verdeling, plaatsing van kluis, loketten, machines e.d. moeten coördi neren en doorgeven, zodat kosten bespaard en fouten vermeden kunnen worden. ANTWOORD: Bij het stichten van gebouwen en bij voorge nomen verbouwingen is op grond van de statuten van de boerenleenbanken de toestem ming van de Centrale Bank vereist. Deze be- 223

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 25