FINANCIEEL OVERZICHT
De marktpositie der staatsfondsen verbeterde in de loop van de maand geleidelijk. Het niet
voorziene slagen van de emissie K.L.M. Gevolg: meerdere emissies van leningsobjecten van
beperkte grootte. Een nieuw type spaarbrieven. Mogelijkheid voor verder koersherstel mag
aanwezig worden geacht. Nationale valutabezit bedroeg eind mei rond 6100 miljoen. Bii
aanhouden van de hoogconjunctuur zal kapitaalbehoefte van bedrijfsleven toenemen.
WEERSTAND OP STAATSFONDSENMARKT
Zag het er in de vorige maand naar uit, dat
wij een periode tegemoet zouden gaan, waar
in de rentevoet eerder een neiging tot stijgen
zou vertonen, in de loop van de thans afge
sloten maand juli is het beeld van de kapitaal
markt reeds weer veranderd. Meer en meer
bleek, dat 1 juli, de dag, waarop de storting
op het contante gedeelte van de 4h Staats
lening 1959 moest geschieden, de kritieke
datum is geweest.
Aanvankelijk is de stemming op de staatsfond-
senmarkt na die storting nog zwak gebleven,
maar naarmate de maand vorderde nam de
weerstand toe. En bij het afsluiten van de
maand heerste zelfs overwegend een vaste
tendens, welke gepaard ging met een algemene
verheffing van het koerspeil. In onze maande
lijkse koerstabel komt zulks nog slechts ten
dele tot uitdrukking, doordat de aanvankelijk
geleden verliezen bij het afsluiten van de
maand slechts ten dele waren ingehaald.
Bovendien bleven de in sommige gevallen be
haalde netto koerswinsten toch van bescheiden
omvang.
De verbetering van de marktpositie is aan
verschillende factoren te danken. In de eerste
plaats kan worden vastgesteld, dat het aanbod
van de 411 Staatslening, dat nog boven de
markt hing, geleidelijk opdroogde. In de
tweede plaats nam de vraag toe in overeen
stemming met een sterke stijging van de spaar
gelden bij het bankwezen in het algemeen en
bij de spaarinstellingen in het bijzonder.
VICTORIE BEGON BIJ K.L.M.
In psychologisch opzicht was van duidelijke in
vloed het niet voorziene welslagen van de obli
gatielening der K.L.M. De verwachtingen in
heurskringen waren met betrekking tot de uit
gifte van de 4% obligatielening der K.L.M.
groot 50 miljoen a 98 waarvan 20 miljoen
tevoren was geplaatst, niet hoog gespannen
wegens de geringe belangstelling, die daarvoor
in Amsterdam van de zijde der beleggers aan
de dag was getreden. Maar het merkwaardige
feit deed zich voor, dat er in de provincie en
bij grotere beleggende instellingen daarentegen
wel degelijk animo voor dit beleggingsobject
bleek te bestaan. Het gevolg was tenslotte een
ruime overtekening, waardoor slechts een ge
deelte van het voor vrije inschrijving beschik
bare bedrag kon worden toegewezen. Daar er
bovendien niet was gemajoreerd, staat het vast,
dat de lening goed geklasseerd is, d.w.z. de
stukken onmiddellijk in vaste handen zijn ge
komen. Dank zij deze omstandigheid, was er
dus maar zeer weinig aanbod ter beurze na de
inschrijving, ontbrak bijgevolg enige koersdruk
en steeg de notering vrijwel onmiddellijk tot
ongeveer pari, dus omtrent twee punten boven
emissieprijs.
HET IJS GEBROKEN
Op zichzelf is het in het algemeen niet ge
rechtvaardigd het welslagen van een dergelijke
kleine uitgifte als maatstaf te nemen voor de
positie van de kapitaalmarkt. Althans is het
niet mogelijk daarop een oordeel te gronden
voor een grotere uitgifte. Dat neemt niet weg,
dat er toch uit kan worden afgeleid, dat men
tegenover het geboden rendement van ca. 5
in dit geval, ondanks de minder fraaie finan
ciële structuur van de K.L.M., geen bezwaren
214