gebied, in het gebied van het gemengde bedrijf
in Noord-Brabant en in het tuinbouwgebied,
is in een grafiek een overzicht gegeven. De
seizoenbeweging bij deze groepen van banken
loopt niet parallel, waardoor in de schomme
ling van het totale tegoed een nivellering op
treedt. De invloed van de seizoenbeweging bij
de banken in het Westland blijkt belangrijk te
zijn. In diverse tabellen wordt vervolgens een
analyse gegeven van de seizoenbeweging van
de voornaamste balansposten, waarbij tevens
de gevonden bewegingen worden verklaard.
Tot besluit worden de seizoenbewegingen van
de tegoeden van de aangesloten banken bij de
Centrales te Eindhoven en Utrecht vergeleken.
De grotere schommeling in het tegoed van de
Utrechtse banken verklaart de schrijver uit de
seizoenbeweging bij de banken, werkzaam ten
behoeve van de akkerbouw.
Met deze door de schrijver aangeduide eerste
verkenning is een waardevolle bijdrage ge
leverd tot het inzicht in de seizoenbewegingen
in het landbouwkredietwezen.
De boerenleenbanken en de geld- en kapitaalmarkt
De heer Van den Wildenberg behandelt in dit
opstel op een overzichtelijke wijze de relaties
van het landbouwkredietwezen met de geld
en kapitaalmarkt en de plaatsbepaling hiervan
ten opzichte van andere instellingen. Gecon
stateerd wordt, dat de Centrales te zorgen heb
ben voor de handhaving van de liquiditeit,
zodat alleen zij en niet de plaatselijke banken
op de geldmarkt optreden, De schrijver vol
staat er dan ook terecht mee alleen de betrek
kingen tussen de plaatselijke banken en de
diverse deelmarkten van de kapitaalmarkt te
bezien, waarbij hij tot de conclusie komt, dat
de plaatselijke banken een zekere betekenis
hebben voor de hypotheekmarkt, doch dat de
kredietverlening aan publiekrechtelijke licha
men in de vorm van onderhandse leningen en
effecten relatief gering is. Dit wordt verklaard
door de taak van de plaatselijke banken: het
verstrekken van voorschotten en kredieten aan
de leden, terwijl de overtollige middelen in het
algemeen in de vorm van tegoeden in rekening
courant bij de Centrales worden aangehouden.
De operaties van de Centrales met deze van
de plaatselijke banken verkregen gelden
worden nader beschouwd aan de hand van de
gegevens uit de jaarverslagen van beide Cen
trales en de jaarverslagen van de Nederland-
sche Bank, waarbij vergelijkingen worden
gemaakt met de handelsbanken.
Op basis van deze gegevens lijkt de heer Van
den Wildenberg de conclusie gewettigd, dat de
Centrales voor de geldmarkt slechts een onder
geschikte betekenis hebben. Worden voor de
geldmarkt de posten schatkistpapier en uit
zettingen op korte termijn aan publiekrechte
lijke lichamen bezien, voor de kapitaalmarkt
wordt de post onderhandse leningen aan
publiekrechtelijke lichamen met een looptijd
van langer dan één jaar besproken. Hiervan
wordt geconstateerd, dat deze zowel relatief als
absoluut veel groter is dan die bij de handels
banken, doch dat toch het aandeel in de ge
plaatste leningen gering is. De schrijver wijst
er evenwel op, dat in de jaren, waarin de kapi
taalmarkt zeer krap was, het landbouwkrediet
wezen een belangrijk aandeel had in het totaal
van de geplaatste onderhandse leningen. Ook
de reacties van de Centrales op de in de laatste
jaren plaats gevonden hebbende mutaties in
creditsaldi en kredieten in rekening-courant
zijn door de schrijver behandeld. Hieruit blijkt,
dat bij beide Centrales de stijging van de toe
vertrouwde gelden in de jaren 1952/57 is aan
gewend voor uitzettingen op lange termijn en
effecten, doch dat de in 1958 verkregen mid
delen overwegend hebben gediend ter ver
steviging van de liquiditeitspositie.
Tenslotte werden de in dit verband van belang
zijnde seizoenbewegingen van creditsaldi en
debetsaldi in rekening-courant bij beide Cen
trales onderzocht, die elkaar zowel bij Eind
hoven als bij Utrecht in belangrijke mate
compenseren, waardoor de liquiditeitsbehoef
ten uit hoofde van seizoensinvloeden worden
genivelleerd.
(door drs. W. M. N. van den Wildenberg, secretaris van de Commissie Landbouwkrediet)
174