LANDBOUW EN BANKWEZEN verkaveling worden. Men zal het er in het al gemeen over eens zijn, dat het platteland zich wat zijn economische en sociale structuur be treft moet aanpassen aan de ontwikkelingen, die de industrialisatie van ons land begeleiden. Maar over het nut van de aanwending van be langrijke overheidsbijdragen tot verbetering van de structuur van de landbouw en tot ver betering van de bewoonbaarheid van het platteland lopen de meningen uiteen. Het is van veel betekenis dat het z.g. meerjarenplan voor ruilverkaveling en andere cultuurtech nische werken, dat onlangs is verschenen, ons de betekenis en de omvang van het probleem duidelijk uiteenzet. Daardoor is het mogelijk nu te komen tot een verantwoord besluit om trent de omvang en het tempo, waarin de ruil verkaveling moet worden voortgezet. Theore tisch kan men over het relatieve nut van de aanwending van overheidsgelden voor dit of voor een ander doel nog lang van mening ver schillen. Op een gegeven ogenblik zullen wij echter moeten vaststellen, wat we willen. Het is wel zover, dat de Kamer maar eens moet zeggen wat er op het stuk van ruilverkaveling in de komende tijd zal moeten gebeuren. Structuur en seizoenbeweging bij de verschillende groepen boerenleenbanken In dit interessante artikel wordt een analyse gegeven van de balansstructuur en de seizoen beweging van de belangrijkste balansposten van de bij de Centrale Bank te Eindhoven aan gesloten banken. Hiertoe werden op basis van de werkzaam heden ten behoeve van de onderscheidene bedrijfstypen de banken in groepen ingedeeld, waarbij voor het gemengde bedrijfstype en de tuinbouw nog een onderverdeling naar pro vincies werd gemaakt. Uit de per groep ge geven balanstotalen blijkt, dat meer dan de helft van de banken van de groep Eindhoven werkzaam is in gebieden, waar het gemengde bedrijfstype overheerst, terwijl zij ook in het tuinbouwgebied een niet onbelangrijke plaats innemen. De groep banken, gelegen in de ak kerbouwgebieden en die in de weidestreken, is van minder belang, waardoor als verklaring wordt gegeven, dat de organisatie van Utrecht hierin haar voornaamste werkterrein heeft. Ter beoordeling van de structuur van de diverse groepen van boerenleenbanken zijn in een drietal tabellen aan de hand van de maandcijfers over 1956 gemiddelde bedragen gegeven van de voornaamste balansposten voor iedere groep, waarbij bovendien is aange geven welk percentage iedere post vormt van het balanstotaal. Tot uitdrukking komt, dat de balansstructuur wordt beïnvloed door het be drijfstype. In sterke mate spreekt dit bij de banken in het Westland, waar de intensieve tuinbouw grote investeringen met zich mee bracht, waardoor aan de actiefzijde van de balans het bedrag aan uitstaande voorschotten relatief veel hoger is dan bij andere groepen van banken. Aan de passiefzijde van de balans wijst het hoge bedrag aan creditsaldi in rekening-courant erop, dat door de afrekening van de veilinggelden de boerenleenbanken in het betalingsverkeer van de tuinders een grote rol spelen. Van de seizoenbeweging van het totale tegoed van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank te Eindhoven alsmede van die van de tegoe den van de groep banken in het akkerbouw- (door prof. dr. H. W. J. Bosman, hoogleraar aan de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg) Wij vervolgen hieronder onze bespreking van het door de Coöperatieve Centrale Boerenleen bank te Eindhoven ter gelegenheid van haar zestigjarig bestaan onder bovenstaande titel uitgegeven gedenkboek, welke bespreking wij in ons volgende nummer hopen te beëindigen. 173

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 7