MAANDELIJKSE MOMENTOPNAMEN De droogte De vraag van welke omvang de schade is, die de droogte van de maanden mei en juni aan land- en tuinbouw heeft toegebracht, zal voor lopig niet nauwkeurig kunnen worden beant woord. De gevolgen van het gebrek aan regen lopen voor de onderscheidene gewassen en grondsoorten zeer uiteen. Aangenomen mag worden, dat het grasland sterk achterop is ge raakt en dat de gevolgen voor de melkproduk- tie niet zullen uitblijven. Tot het einde van juni lag de produktie echter nog altijd boven die van 1958. Vooral op de voor droogte gevoelige gronden zullen de zomergranen een sterk verminderde opbrengst aan stro en korrel geven. De stand van het wintergraan op de goede gronden laat zich echter goed aanzien. De hakvruchten zijn zeer gehinderd in hun ontwikkeling, maar zij hebben nog een flinke groeiperiode voor de boeg, zodat men daarvan nog goede verwach tingen mag hebben. Niet alleen in ons land heeft de droogte ge heerst. In geheel West-Europa is dat het geval geweest. De invloed daarvan op de prijzen voor zuivelprodukten is niet uitgebleven. Er wordt al gesproken over een mogelijk tekort aan boter in de komende winter. Dat zou on aangenaam zijn, maar het stelt duidelijk in het licht, dat de z.g. overproduktie van melk in Nederland maar betrekkelijk is. Er zijn thans weer goede afzetmogelijkheden en de kosten voor de schatkist van de melkprijsgarantie zullen meevallen. Ook de afzet van groenten verloopt gunstig, doordat de produktie in onze afzetgebieden over de grenzen door de droogte kleiner is dan normaal. Lage eierprijzen De eieren doen de laatste tijd slechte prijzen. Men moet dit toeschrijven aan de scherpe con currentie op de Duitse markt, die ruim 80 van onze uitvoer van eieren opneemt. De concurrentie, die daar thans optreedt, kan nauwelijks eerlijk genoemd worden. Er zijn exportlanden, die een hoge exportpremie geven, soms 7 a 9 cent per ei. Ook heeft men te maken met een uitgebreide staatshandel in eieren. De prijs, die de pluimveehouder voor zijn eieren ontvangt, houdt dikwijls geen enkel verband met de opbrengst op de exportmarkt. Deze handel (vanuit landen achter het ijzeren gor dijn) doet niet alleen de Nederlandse pluim veehouderij schade; ook de Duitse kippen- houderij ondervindt daarvan de nadelige in vloed. De vraag rijst of hieraan iets te doen is. Kan een overleg in E.E.G.-verband niet leiden tot gezamenlijke maatregelen tegen deze on eerlijke concurrentie? De discussie, die daaromtrent thans gevoerd wordt is' een voorpostengevecht. De eigenlijke slag zal geleverd worden in de Tweede Kamer bij de behandeling van de landbouwbegroting voor het jaar 1960. Een zeer 'belangrijk punt zal daarbij de ruil- De vraag naar de omvang van de schade ah gevolg van de droogte in geheel West-Europa, kan voorlopig niet nauwkeurig worden beantwoord. Gevolgen lopen voor de verschillende gewassen zeer uiteen. De lage prijzen van de eieren. De landbouwpassage in de regerings verklaring. Het landbouwbeleid In landbouwkringen wordt veel aandacht ge schonken aan de landbouwpassage in de regeringsverklaring. Het is opgevallen, dat daarin de wenselijkheid van de vermindering van de lasten, die het garantiebeleid op de schatkist legt, een centrale plaats heeft en dat de noodzaak tot het voeren van een construc tief landbouwbeleid niet duidelijk naar voren is gekomen. 172

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 6