DE SPAARREGELING VOOR RIJKSAMBTENAREN
Door technische moeilijkheden en andere bij
zondere omstandigheden heeft de uitvoering
van de spaarregeling voor rijksambtenaren
op zich laten wachten.
Toch menen wij er goed aan te doen enkele
facetten van deze regeling in het kort te be
spreken, opdat men zich met deze materie
al enigszins vertrouwd kan maken.
De spaarregeling voor ambtenaren kan gezien
worden als een onderdeel van het programma
der bezitsvorming, waarin o.a. ook de Jeugd-
spaarwet is opgenomen. Een ander punt in
dit program is b.v. het bezien van mogelijke
belastingfaciliteiten bij het sparen.
De grondslag van de ambtenarenspaarregeling
vindt men in de memorie van antwoord op
de Jeugdspaarwet van mei 1958.
De indertijd gehouden uitvoerige besprekin
gen inzake de salarisverhoging voor het rijks
personeel zijn oorzaak, dat deze spaarregeling
slechts moeizaam op gang kwam, daar men
in eerste instantie deze salariskwestie opge
lost wilde zien.
Wij zullen ons overigens niet verdiepen in
de politieke zijde van de bezitsvorming. Een
feit is echter, dat de spaarregeling praktisch
gereed op tafel ligt en dat wij als spaarorgani-
satie hiermede te maken hebben. De organi
saties der boerenleenbanken zijn namelijk bij
het voorbereidend overleg betrokken en de
aangesloten banken zijn als spaarbank in deze
regeling aangewezen.
Dat betekent bovendien, dat wij onze aan
dacht dienen te richten op een bepaalde
groep spaarders, die thans van groter belang
kan gaan worden.
Hoewel dus de rijksregeling nog niet is af
gerond, ontplooien verschillende lagere over
heidsorganen meer activiteit op dit gebied.
Aan gemeente- en provinciebesturen is de
gelegenheid gegeven een analoge regeling op
te stellen met inachtneming van de door het
Rijk gestelde maxima.
Verschillende gemeenten en ook provincie
besturen hebben thans reeds een spaarrege
ling voor hun ambtenaren ingevoerd. Vooral
in het zuiden van Nederland is men actief
werkzaam.
De rijksregeling werd voorbereid door het
kennisnemen van enkele systemen van bedrijfs-
sparen in Nederland en door de uitwisseling
van ervaringen, die de regeringen van ver
schillende Europese landen hebben opgedaan
met een dergelijke spaarregeling.
Het spaarsysteem, dat men reeds kende bij de
Staatsmijnen is in de wettelijke regeling het
meest benaderd.
Het deelnemen aan de rijksspaarregeling staat
open voor al het personeel in rijksdienst, met
uitzondering van hen, wier bezoldiging bij de
wet is geregeld. Voorts kunnen deelnemen het
personeel van de P.T.T., van rijks- en gemeen
tepolitie, in rijks- of gemeentedienst der Be
scherming Revolking en al het onderwijzend
personeel; dus ook het bijzonder onderwijs
valt onder deze regeling.
De groepen wier bezoldiging bij de wet is
geregeld vallen, zoals gezegd, buiten de
spaarregeling: het betreft hier de leden van
de rechterlijke macht, de leden van de Raad
van State en de leden van de Rekenkamer.
Militairen zullen waarschijnlijk onder de
zelfde regeling vallen, maar de mogelijkheid
bestaat, dat er een aparte, doch geheel ana
loge regeling voor hen wordt opgesteld, het
geen dus in feite alleen een formele kwestie
zal zijn.
De voornaamste der algemene richtlijnen
voor de spaarregeling voor ambtenaren lui
den kort samengevat als volgt:
Om in aanmerking te komen voor premie
uitkering dient de deelnemer o.a. aan de
volgende voorwaarden te voldoen:
Het maximum spaarbedrag kan niet meer
bedragen dan 5 van de pensioengrond
slag van de deelnemer, echter kan het ab
solute maximum van 585,per jaar nim
mer worden overschreden.
De premie bedraagt voor hen, van wie de
pensioengrondslag 7000,of minder is,
25 van het gespaarde bedrag en voor
196