OOGSTFINANCIERING volgende mutaties (vervallen kredieten, inper kingen en nieuwe of verhoogde kredieten) met plus- en min-posten worden genoteerd. Gemakshalve wordt dan soms een aantal in perkingen in één totaalbedrag als minpost opgenomen. Indien van dit totaalbedrag geen specificatie aanwezig is, is het zeer bezwaarlijk, zo niet onmogelijk vast te stellen waarin een even tueel verschil schuilt. Bij volledige maandelijkse invulling kunnen verschillen door de afdeling inspectie onmid dellijk worden gelokaliseerd. Tenslotte zal bedacht moeten worden, dat het bestuur aan de hand van de kredieten- staat in een oogopslag moet kunnen zien hoe groot een verleend krediet is teneinde aan de hand van de rekening te kunnen nagaan of er b.v. geen ongeoorloofde opnamen heb ben plaats gehad. Dat een overzichtelijke kredietenstaat hierbij onmisbaar is, zal duide lijk zijn. Het is dus beslist niet zo, dat aan een kredietenstaat alleen de eis gesteld be hoeft te worden, dat de kassier er uit wijs kan worden. De financiering van de oogst, anders gezegd, de financiering van het produktieproces op de boerderij, de tuinderij enz., kan plaats vinden met eigen of met vreemde middelen. De fi nanciering met eigen middelen is gezond, het geen niet wil zeggen, dat die met vreemde middelen afkeurenswaardig zou zijn. Hier en daar treft men nog de opvatting aan, dat het nemen van krediet een daad is, welke het daglicht nauwelijks kan verdragen, maar in zijn algemeenheid is dit standpunt verouderd. Er behoeft niets ongezonds te steken in het werken met gelden van een ander, mits ver wacht mag worden, dat rente en aflossing uit de bedrijfsresultaten kunnen worden opge bracht en de verhouding tussen eigen en vreemde middelen zodanig is, dat de financie- ring van het bedrijf als geheel gezien, niet op een te smalle basis komt te rusten. Het risico, dat met de bedrijfsvoering wordt gelopen, be hoort te kunnen worden opgevangen door het in de zaak gestoken eigen vermogen. Naar gelang dit in geringere mate voorhanden is, lopen de vreemde middelen meer kans niet naar hun verschaffer terug te kunnen keren. De eigen middelen zullen in het agrarische bedrijf doorgaans geheel of gedeeltelijk vast zitten in grond en gebouwen, alsmede in dode en levende inventaris; bij de pachter voor namelijk in de laatste. Bij de eigenaar-gebrui ker zal het dus eerder voorkomen, dat hij zijn inventaris (ten dele) met vreemde middelen moet financieren, dan bij een pachter van een soortgelijk bedrijf, die eenzelfde financiële draagkracht heeft. Evenzo zal een eigenaar gebruiker eerder krediet behoeven voor de financiering van zijn oogst, dan indien hij het bedrijf zou pachten. Bij de financiering van de oogst kunnen drie fasen onderscheiden worden: de voorberei ding, de groei en de afzet. Voor de financiering van de voorbereiding van de oogst met vreemde middelen is het krediet in lopende rekening de geëigende fi guur: de kredietnemer kan naar behoefte geld opnemen voor betaling van kunstmest, zaai zaad, arbeidslonen enz. Het zijn vooral de boerenleenbanken/Raif- feisenbanken, welke naast voorschotten op middelbare en korte termijn ter financiering van inventaris en bedrijfsverbeteringen, deze kredieten in lopende rekening plegen te ver strekken. Gedeeltelijk wordt de voorbereiding van de oogst dikwijls tijdelijk gefinancierd door het leverancierskrediet, dat met name door de aankoopcoöperaties bij de levering van kunst mest, zaaizaad enz. wordt verschaft, hiertoe in staat gesteld door het krediet wat zij op hun beurt bij de boerenleenbank of de Cen trale Bank genieten. De duur van dit leveran cierskrediet behoort echter zijn grenzen te hebben. Een termijn van drie maanden moet als een maximum worden beschouwd. Na één maand berekent de vereniging meest al een rente aan de afnemer en dan wordt O 193

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 27