kredietinstellingen in contact kunnen
komen.
2. Een van de belangrijkste beginselen van
de Raiffeisenbanken is, dat deze een be
perkt werkgebied dienen te hebben. Dit
maakt het mogelijk, dat de besturen de
personen, waarmede de banken te maken
hebben (debiteuren en borgen), goed kun
nen beoordelen en dat zij op de hoogte
zijn van de toestanden en van de ontwik
kelingen, die zich in het werkgebied der
bank voordoen.
3. De toepassing van de Raiffeisenbeginse-
len, die in vele landen van West-Europa
nauwgezet heeft plaats gevonden, heeft er
toe geleid, dat een zeer groot aantal lokale
banken is opgericht en dat gezegd kan
worden, dat in die landen de plattelands
bevolking ruimschoots met de banken in
contact kan komen.
4. Lange tijd hebben de lokale banken een
zeer eenvoudig karakter gehad. Het waren
bescheiden spaar- en voorschotbanken,
zeer sober gehuisvest en meestal slechts
enkele malen per week geopend. De kas
sierswerkzaamheden werden als bijfunctie
verricht door b.v. de dorpsonderwijzer.
Het nut van deze banken is zeer groot ge
weest en men moet met grote dankbaar
heid constateren, dat zij het mogelijk heb
ben gemaakt de bewoners van het platte
land een veilige belegging voor hun spaar
gelden te bieden en dat zij de misstanden
op het gebied der kredietverlening hebben
doen verdwijnen.
5. Een groot gedeelte der lokale banken
heeft in de loop der jaren een flinke groei
laten zien. Andere banken echter zijn,
doordat hun werkgebied zeer beperkt was
en de economische bedrijvigheid daarin
niet tot ontwikkeling kwam, klein geble
ven. Soms zijn structuurveranderingen op
het platteland er de oorzaak van, dat de
levensvatbaarheid van banken wordt aan
getast. Dit is b.v. het geval in sommige
streken van Nederland, waar zeer kleine
dorpen hun verzorgende functie schijnen
te gaan verliezen aan grotere centra en
waar dientengevolge een lokale bank een
kwijnend bestaan lijdt.
6. Aan de andere kant hebben de na-oor-
logse structuurveranderingen tot gevolg
gehad, dat de functie van de boerenleen
banken veel ruimer werd. Rehalve de
kredietverlening en het aannemen van
spaargelden kregen zij in belangrijke mate
de verzorging van het girale geldverkeer
op het platteland. Door deze ontwikkeling
gaan de boerenleenbanken fungeren als
financieel centrum van de economische
activiteiten op het platteland.
Dit houdt echter in, dat zij een apparaat
ter beschikking moeten kunnen stellen, ge
richt op volledige vervulling van de nieuwe
taken.
Belangrijke eisen zijn in dit verband des
kundig personeel, dagelijkse openstelling
van het kantoor en goed geoutilleerde
banken, welke in staat zijn tot het leveren
van kwantitatief vrij omvangrijke presta
ties.
7. De sterk gedecentraliseerde organisatie
structuur van het coöperatieve landbouw
kredietwezen brengt mede, dat niet alle
banken aan genoemde eisen kunnen vol
doen.
De kleine banken openen ieder voor zich
veelal niet de mogelijkheid om de mo
derne bankfunctie op bedrijfseconomisch
verantwoorde wijze uit te oefenen.
Een herziening van de organisatiestruc
tuur door samenvoeging van kleine een
heden zou daarin verandering kunnen
brengen.
8. Samenvoeging van de kleine banken kan
gunstige gevolgen hebben voor:
a. de rentabiliteit;
b. de liquiditeit;
c. de solvabiliteit;
d. de organisatie.
9. Gevolgen voor de rentabiliteit:
a. Vermindering van vaste kosten. Vooral
op de kleine banken drukken de vaste
kosten huisvesting, salarissen enz.
verhoudingsgewijs zwaar met als ge
volg, dat zij zich de nodige beperkin
gen hebben op te leggen inzake het
verlenen van service, het voeren van
183