het ministerie van Financiën en bij de leiding van de Nederlandsche Bank inneemt. Deze laatste instelling is het bankwezen in ruime mate tegemoet gekomen ter overwinning van liquiditeitsmoeilijkheden, welke de storting op de staatslening met zich kon brengen. Daaruit kon men derhalve afleiden, dat de leiding van de circulatiebank geen aanleiding aanwezig achtte om het bankwezen in welke mate dan ook te stimuleren tot het opvragen van buiten landse uitzettingen. Enerzijds kan hierbij de overweging een rol hebben gespeeld, dat de hogere rente in het buitenland aldus extra deviezenbaten voor ons land met zich brengt. Anderzijds is er ook ruimte voor de opvatting, dat een al te groot renteverschil tussen ons land en het buiten land tenslotte toch geen stand kan houden, dan wel uit economisch oogpunt vooral in de hoog conjunctuur niet wenselijk is te achten. Wij haasten ons' te onderstrepen, dat wij hier zuiver enkele naar onze mening interessante mogelijkheden te berde brengen, zonder dat wij ons kunnen wagen aan het uitspreken van een oordeel omtrent de diepere motieven van het actuele monetaire beleid. Verlichting: voor de storting: Wat nu de hulp betreft, die aan het bankwezen werd geboden ter verlichting van de stortings moeilijkheden per 1 juli, deze droeg een twee ledig karakter. De Nederlandsche Bank zelve verlaagde tijdelijk voor de maandelijkse periode, ingegaan op 22 juni, het verplichte dekkingspercentage voor het bankwezen van 7 tot 6 °/o van de aan de banken toevertrouwde middelen. Globaal en in totaal werd daardoor een ruimte geschapen van 60 miljoen. Daar naast bepaalde de schatkist, dat schatkistpa pier, dat op 16 en 30 juli zou vervallen in to taal bijna ƒ500 miljoen reeds voor de storting op 1 juli, uiteraard onder verrekening van het renteverschil, mocht worden aangewend. Op het ogenblik van schrijven werd het be drag, dat aldus in de vorm van schatkistpapier is voldaan, op ruim 150 miljoen geraamd. Het bankwezen zal deze maand dus nog uit af lopend schatkistpapier zo nodig over ca 350 miljoen aan contanten kunnen beschikken. Daarnaast is er het vooruitzicht van de drie maandelijkse uitkering van de Staat aan de Nederlandse gemeenten per 25 juli van om trent 275 miljoen. Schatkist zit op rozen Dat voor het ogenblik door de ruime toewij zing op de Staatslening het evenwicht op de beleggingsmarkt is verstoord, behoeft het Rijk niet te deren, nu de schatkist over een zeer ruim en zeer hoog tegoed bij de Nederlandsche Bank beschikt. Volgens de weekstaat van de Nederlandsche Bank, afgesloten op 29 juni, be liep dat tegoed bijna 700 miljoen. Rekening gehouden met het grote bedrag, dat deze maand aan schatkistpapier (zie boven) moet worden afgelost, met inbegrip van het papier, dat reeds ter voldoening van de storting op de staatslening heeft gediend, en evenzeer reke ning gehouden met de stortingen op de lening, zou men het tegoed van de schatkist na al deze operaties op 600 miljoen kunnen becijferen. komen de driemaandelijkse storting aan de gemeenten ad 275 mlijoen. Al met al zou er dus toch niet meer dan ruim 300 miljoen in de schatkist over blijven. Maar dan hebben wij nog geheel buiten beschouwing gelaten de sterk groeiende belastingbetalingen, die op grond van de nieuwe aanslagen kunnen wor den tegemoet gezien. Bovendien staat het evenzeer vast, dat er zeker wel weer een paar honderd miljoen gulden uit het afgeloste schatkistpapier in nieuwe schat kistschuld zal worden belegd. Het Rijk zit voorlopig dus, wat de financiering in de eerst komende maanden aangaat, toch op rozen. Masse de manoeuvre De vorige maal hebben wij er op gewezen, dat de schatkistpapierportefeuille van de circula tiebank belangrijk was uitgebreid, in verband met de overdracht door de Nederlandsche Bank aan het Rijk van een geconsolideerde vordering op de Europese Betalings Unie tot een bedrag van 362 mlijoen. Het Rijk nam die vorderingen over tegen betaling met schat kistpapier tot een zelfde bedrag, waardoor dit bezit van de Nederlandsche Bank toen aan groeide tot 343V2 miljoen. Thans is een verdere vergroting van deze masse de manoeuvre in het verschiet in ver band met de verhoging van het Nederlandse quotum (aandeel) in het Internationaal Mone taire Fonds van 275 miljoen tot 4121 2 mil joen. Van dit bedrag zal de Staat 75% in de vorm van niet overdraagbaar renteloos schat kistpapier ter beschikking van het I.M.F. stel- Daarvan moet dan echter nog in mindering 181

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 15