rend aandacht worden besteed. Dat gebeurt. Getracht
wordt de constructies aan te passen aan nieuwe be
hoeften. Ik noem de landbouwwerktuigenkredieten en
de in coöperatieve kring ontworpen regeling voor de
financiering van de varkensmesterij. Daarbij is steeds
het Waarborgfonds afdeling C. de onontbeerlijke
aanvulling van een onvoldoende zekerheid.
Een samenspel van het eigen waarborgfonds met het
Borgstellingsfonds voor de Landbouw en met de
waarborginstituten voor de tuinbouw is mogelijk ge
maakt en levert goede resultaten.
Een regeling voor de blanco-kredietverlening is tot
stand gebracht.
Er bestaat in de praktijk veel misverstand aangaande
de wijze waarop onze banken de zekerheidsvoor
schriften hanteren. Vaak doet men het voorkomen
alsof iemand, die geen hypotheek kan stellen of die
geen borgen kan aanbrengen, geen enkele kans heeft
op een krediet bij een boerenleenbank.
Inderdaad, hypotheek en borgstelling zijn de meest
voorkomende zekerheden, maar er zijn ook vele andere
mogelijkheden. In een brief aan het Koninklijk Neder
lands Landbouw-Comité van 29 september 1953 heeft
destijds de heer Visser niet minder dan 30 mogelijk
heden genoemd: o.a. verpanding van diverse soorten
waarden en vorderingen, cessie van veiling- en
melkgelden, van toekomstige vorderingen op af
nemers van sierteeltprodukten in binnen- en buiten
land, eigendomsoverdracht van dode en levende
inventaris, van bollenkraam en oogstrecht al of niet
geplant in eigen of op gepachte grond enz., teveel om
op te noemen. En dan zijn er nog de diverse bijzon
dere regelingen.
Ik wil er nog eens de aandacht op vestigen, dat er
door onze banken een belangrijke indirecte bedrijfs-
financiering plaatsvindt zonder dat individuele zeker
heid gesteld wordt. Ik bedoel de financiering, die via
de coöperatieve landbouwverenigingen geschiedt in de
vorm van voorschotten op de oogstprodukten, die aan
de coöperaties ten verkoop of ter verwerking zijn
toevertrouwd. Deze financiering wordt mogelijk ge
maakt door het krediet, dat door de boerenleenbank
aan de aankoopvereniging of de verwerkingscoöpe
ratie ter beschikking wordt gesteld. En dan is er nog
de post debiteuren van de aankoopverenigingen. Ook
een indirecte financiering, maar een met bedenkelijke
kanten.
Als wij wijzen op de vele vormen van zekerheid, die
door onze banken aanvaard kunnen worden, horen
wij nogal eens de opmerking, dat die mogelijkheden
onvoldoende bekend zijn en dat als gevolg daarvan
velen, die geen hypotheek of borgstelling kunnen
geven, niet naar de boerenleenbank gaan omdat ze
menen dat ze daar niet terecht kunnen.
Er zal wel een grond van waarheid in deze opmer
king schuilen. Het is nu eenmaal niet de gewoonte
de kredietfunctie van de bank ruimschoots te publi
ceren. Toch geloof ik, dat wij er niet voor moeten
terugschrikken aan de mogelijkheden goede bekend
heid te geven. Daar kunnen wel misverstanden en
teleurstellingen van komen, maar dat mag ons niet
weerhouden dit te doen. Uit onze publikaties van de
laatste tijd zult u hebben kunnen opmaken, dat wij
ons wat vrijer beginnen te voelen als het erom gaat
het kredietbedrijf van onze banken naar voren te
brengen.
Uit de omstandigheid dat veel aandacht wordt be
steed aan afwijkende zekerheden en bijzondere mo
gelijkheden, mag men niet afleiden dat de normale
volwaardige zekerheden (hypotheek en borgstelling)
weinig betekenis meer hebben. De kredietverlening
onzer banken geschiedt voor het overgrote deel tegen
de normale, traditionele zekerheden, die onze kring
gelukkig nog ruimschoots kan opbrengen.
Enkele opmerkingen over de financiering van de
tuinbouw zijn in deze vergadering van onze organi
satie, die zovele tuinders onder haar leden telt, wel
op hun plaats.
De Nederlandse tuinbouw kan gerekend worden tot
de typisch Nederlandse bedrijven. Het vak wordt
beoefend door zelfstandige, werkzame, bekwame
tuinders en kwekers en hun arbeiders. Door hun vak
manschap en energie, hun durf en hun ondernemings
geest heeft onze tuinbouw een wereldnaam gekregen
en hun produkten hebben een ruime plaats op vele
buitenlandse markten veroverd. Het bedrijf past in de
Nederlandse economie, die erop ingesteld is te pro
fiteren van onze centrale ligging in het Westeuropese
industriegebied, van bodemgesteldheid en klimaat,
teneinde buitenlandse markten te kunnen bedienen
met goede waar tegen scherp gestelde prijzen. Met
een totale uitvoerwaarde van 750 miljoen gulden in
1958 aan groenten, fruit, bloemen, planten, heesters
en bloembollen levert de tuinbouw een belangrijke
bijdrage tot onze welvaart, die immers staat of valt
met de export. De exportprodukten van de tuinbouw
worden voortgebracht zonder dat daartoe veel buiten
landse grondstoffen worden uitgevoerd.
De tuinbouw is een kwetsbaar bedrijf. Een stagnatie
in de export heeft direct zeer nadelige gevolgen. De
jaren tussen 1930 en 1940 zijn voor onze tuinders zeer
moeilijk geweest. Alles hangt ervan af of de conjunc
tuur in binnen- en buitenland gunstig is, of de arbei
dende bevolking in de Europese industriecentra een
gezonde koopkracht bezit en tenslotte of wij ruime
toegang hebben op de buitenlandse markten.
De garantiepolitiek plaatst de tuinbouwprodukten in
groep III, dat zijn de produkten die géén bescherming
genieten. Men kan de minimumprijsregelingen van
het C.B.T.V. niet beschouwen als beschermende maat
regelen, het is een stelsel van marktordening, de
geldmiddelen daartoe brengen de tuinders zelf op. Er
is, naar ik meen, enige jaren geleden een principiële
toezegging van de minister verkregen, dat hij in geval
van werkelijke nood zijn handen niet van de tuinbouw
zal aftrekken. Dat is niet zonder betekenis, maar het
zal wel niet meer betekenen dan een dun gesmeerde
boterham.
Men moet over het risico, dat de Nederlandse tuin
bouw in al zijn geledingen aanhangt, niet gering
denken; aan de andere kant moet men zich er niet te
zeer door laten afschrikken. Er liggen meer goede
kansen dan kwade en wij zijn in Nederland nu een
maal gehouden de kost te verdienen met onder
nemingen die risico opleveren. Tegen deze achtergrond
moeten we de financiering van de tuinbouw bezien.
De tuinder is, om ten goed Nederlands woord te ge-
12