kredieten met afwijkende zekerheid tot een totaal Ik verzoek u daarbij voorts te willen bedenken, dat wij niet voor een geheel nieuw terrein staan. Wij hebben enige ervaring. Wij werken al langer dan 30 jaar met een Onderling Waarborgfonds, dat als ver zekeringsinstituut fungeert voor risico's, die voor iedere boerenleenbank te groot zijn. Op de agenda voor deze vergadering vindt u een voorstel tot her ziening van het reglement van dit fonds. In 1946, dus 13 jaar geleden, heeft onze algemene vergadering besloten tot de instelling van een afzon derlijke afdeling van het Waarborgfonds om in be paalde gevallen voor de boerenleenbanken de moge lijkheid te openen toch bedrijfskredieten te verlenen, indien de kredietverlening uit een oogpunt van sociaal of algemeen belang gewenst geacht wordt, hoewel de gebruikelijke zekerheid niet kan worden gesteld. Deze afdeling van het Onderling Waarborgfonds heeft zeer nuttig gewerkt. Met weinig administratieve rompslomp is het moge lijk gebleken in de loop van 13 jaar ongeveer 7000 bedrag van 35 miljoen te verlenen, waarbij in de meeste gevallen, de boerenleenbanken de helft en het fonds de andere helft van het risico op zich namen. De schade, die door het fonds is geleden, is zoals ik reeds eerder vermeldde tot een paar duizend gulden beperkt gebleven. Voor de kredieten, die door het Onderling Waarborg fonds worden gedekt, moet de debiteur 1/z °/o rente per jaar extra betalen. Die opslag van Va °/o heeft geen moeilijkheden opgeleverd, maar daarbij moet men bedenken, dat hier weliswaar een afwijkende zekerheid aanwezig was, maar in elk geval toch nog een zekerheid. Van de afwijkende zekerheid naar kredietverlening zonder zekerheid is nog een grote stap. In de bovenbedoelde gevallen valt ook te denken aan een uitbreiding van de werkingssfeer van de waar- borginstituten voor de tuinbouw, zoals wij die in ver schillende provinciën kennen en aan het Borgstelling fonds voor de Landbouw, waarvan in onze organi satie aanmerkelijk minder gebruik is en wordt ge maakt dan door de Eindhovense boerenleenbanken. Wij zijn er langzamerhand aan gewend geraakt, dat de overheid bereid is, zich garant te stellen als het particuliere initiatief de risico's te groot acht. Persoonlijk ben ik van mening, dat wij eerst zelf in eigen kring moeten nagaan wat wij onderling kunnen doen en dat wij slechts voor de abnormale gevallen een beroep op de overheid zullen moeten doen. Ons landbouwkredietwezen is nl. groot geworden door de zaken in eigen hand te houden. Gaan wij te veel op de overheid leunen, dan zal deze overheid op haar beurt ook meer en meer invloed op de kredietverlening willen gaan uitoefenen. De boerenleenbanken geven dan hun eerstgeboorte recht prijs. En men zal zich m.i. nog wel eens twee maal moeten bedenken, alvorens hiertoe mede te werken. Dames en heren, De ledenvergaderingen van de boerenleenbanken worden door gebrek aan belangstelling vaak slecht bezocht. Misschien kunt u door enkele van de punten, die ik heb aangesneden, in uw eigen boerenleenbank aan de orde stellen, de belangstelling van de leden opwekken. Dit kan niet alleen interessant zijn, doch ook nuttig wezen voor de vorming van de algemene opinie. 9

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 55