6. Verschillende factoren kunnen deze groei veroor zaakt hebben. De invloed van één dezer factoren, namelijk van de verhoogde liquiditeit ten gevolge van de uitkering van melkgarantiegelden, is waarneembaar te achten. Het verslag van het onderzoek van drs. Steenweg zal in de Raiffeisen-Bode van de volgende maand in zijn geheel worden opgenomen. De conclusies zijn weliswaar goeddeels negatief, maar daarom niet minder waardevol. Ik heb gemeend aan de kwestie van de relatie tussen de groei van onze spaargelden en de rentabiliteit van de landbouw aandacht te moeten schenken om misverstanden de wereld uit te helpen. Het zijn twee zaken die men niet zonder meer met elkaar in ver band mag brengen. Misschien is dit nog bet beste duidelijk te maken door de cijfers over de eerste 4 maanden van 1959 te vergelijken met die over dezelfde periode van het jaar 1958. Toename bij de boerenleenbanken in 1958 88 miljoen en in 1959 113 miljoen, bij de R.P.S. plus de algemene spaarbanken in 1958 51 miljoen en in 1959 180 miljoen. Hoe verklaart men nu, dat de groei der spaargelden bij laatstgenoemde banken in de eerste vier maanden van 1959 3V2 maal zo groot was als die in 1958, terwijl de stijging in die periode bij de boerenleenbanken slechts 1 maal zo groot was? Wij staan aan het begin van de algemene ver gadering, waarin ons zestigste jaarverslag zal worden behandeld. Ik wil niet vooruitlopen op hetgeen de voorzitter van het bestuur u daaromtrent zal gaan zeggen. Maar ik meen toch wel te mogen stellen, dat dit verslag aantoont, dat onze centrale bank en de boerenleenbanken een hecht en sterk geheel vormen. Wij kunnen ons verheugen over de cijfers die dit ver slag laat zien en over de indruk die het ons geeft van de betekenis van onze organisatie voor de platte landsgemeenschap van ons land. Het geeft ook duide lijk aan, dat onze banken er bij voortduring op be dacht zijn dat de tijden veranderen en dat steeds nieuwe eisen gesteld worden aan het spaar- en kredietbedrijf en aan de dienstverlenende functie in het geldverkeer. De Centrale Bank is zich ervan be wust dat zij de boerenleenbanken met raad en daad terzijde moet staan. De Nederlandse landbouw staat voor vele problemen, maar gelukkig behoeven wij ze niet alle op korte termijn op te lossen. Vaak zal van onze banken mede werking worden gevraagd om bepaalde vraagstukken tot een oplossing te brengen of om gewenste ontwik kelingen te bevorderen. Ik ben ervan overtuigd, dat het bestuur zich zo goed mogelijk op de hoogte houdt van de urgente vraagstukken en dat het naar ver mogen medewerkt om de wagen in het goede spoor te houden. Ik meen dat de samenwerking met de centrale landbouworganisaties, die momenteel in de Commissie Landbouwkrediet is tot stand gekomen, bijzonder nuttig is en dat deze in de toekomst in de een of andere vorm bestendigd zal moeten worden. Het doet mij genoegen, dat door de samenwerking van onze organisatie met andere landbouwcoöperaties en de centrale landbouworganisaties het vraagstuk van de contractmesterij bestudeerd wordt. Het ziet er naar uit, dat de coöperaties verantwoorde regelin gen in de praktijk kunnen brengen, die de boeren de gelegenheid zullen geven de varkenshouderij te blijven uitoefenen zonder hun zelfstandigheid in de waag schaal te stellen. Ik weet dat de geschiedenis van de mestcontracten zeer de aandacht heeft in boeren- kringen en daarom wil ik er in mijn openingswoord melding van maken. Onze coöperatieve landbouw kredietorganisatie geeft alle medewerking aan het vinden van een goede oplossing. Er zijn, zoals gezegd, nog meer vraagstukken, maar er zijn ook nog meer sprekers in deze vergadering en ik kan mij er dus van onthouden op al deze vraagstukken in te gaan. Ik ben gekomen aan het einde van mijn inleidend woord. Ik heet u allen, die van heinde en verre naar deze vergadering gekomen bent, nogmaals van harte wel kom; ik spreek de hoop uit. dat wij in goede har monie mogen beraadslagen en dat deze vergadering, als zovele van hare voorgangers, moge getuigen van de kracht van onze organisatie en van de eendracht harer leden. En hiermede verklaar ik onze algemene vergadering geopend. 5

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 51