daan. Het blijkt, dat deze reeks een daling tepunt 1956. De reeks van het gezinsinkomen vertoont in 1955, 1956 en 1957 met als diep- daarentegen heeft een dieptepunt in 1954/55. Tabel III Gezinsinkomen en gemiddelde groei van de saldi van een aantal boerenleenbanken in de weidegebieden 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 Gezinsinkomen in gld./ha 535 545 563 392 539 596 652 Gezinsinkomen als index (gem. 1951-1957 100) 98 100 103 72 99 109 119 Groei spaarsaldi in —6,3 6,7 7,6 7,4 5,0 2,0 3,6 18,7 Verband tussen deze beide reeksen is niet toevallige factoren groot wordt, hetgeen tot aanwezig. Immers, zelfs indien men de lage gevolg heeft dat de reeksen voor de meeste besparingen in 1956 zou willen toerekenen afzonderlijke banken sterk van het gemid- aan een vertraagde invloed van het lage ge- delde afwijken. zinsinkomen in 1954/55, dan kunnen de hoge Deze opmerking geldt vooral het gebied van besparingen niet verklaard worden uit het de Noordelijke zeeklei, ook, zij het in iets geenszins bijzonder hoge gezinsinkomen in mindere mate, dat van het ZAV.-kleigebied. 1956/57. De banken in het veenkoloniale gebied ver tonen een iets meer gelijk verloop, met een Akkerbouwgebieden markant dieptepunt in 1954/55. Dit diepte- Het doen van uitspraken voor deze groep punt correspondeert echter niet op duidelijke banken is moeilijker. De banken met het wijze met een dieptepunt in het gezinsin- hoogste aandeel agrarische spaarders zijn komen. grotendeels klein, terwijl dan nog het agrari- In tabel IV zijn voor ieder van de genoemde sche aandeel niet of nauwelijks boven de drie akkerbouwgebieden de desbetreffende 50% komt. Dit maakt, dat de invloed over reeksen opgenomen. Tabel IV. Gezinsinkomen en gemiddelde groei van de saldi van een aantal boerenleenbanken in de akkerbouwgebieden 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 Noordelijke zeeklei: Gezinsinkomen in gld./ha 541 468 205 178 336 91 102 Gezinsinkomen als index (gem. 1951-1957= 100) 197 171 75 65 123 33 37 Groei spaarsaldi in —2,7 7,9 15,2 4,4 4,6 2,3 3,3 11,6 Zuidwestelijke zeeklei: Gezinsinkomen in gld./ha 596 677 629 415 472 243 361 Gezinsinkomen als index (gem. 1951-1957= 100) 123 140 130 86 97 50 74 Groei spaarsaldi in 2,9 —3,1 9,4 5,08 4,5 1,4 1,2 11,3 Veenkoloniën: Gezinsinkomen in gld./ha 772 537 303 415 398 217 525 Gezinsinkomen als index (gem. 1951-1957 100) 171 119 67 92 88 48 116 Groei spaarsaldi in 6,5 17,3 0,3 —6,2 2,2 3,2 7,6 16,7 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 42