WENKEN VOOR KASSIERS Voor de formule welke zoals in de vorige Raiffeisen-Bode werd medegedeeld aangeeft na hoeveel jaren een kapitaal, uit gezet op samengestelde intrest, verdubbelt, bestaat van de zijde van onze kassiers veel belangstelling. Sommige kassiers zijn daaruit conclusies gaan trekken, met name door uit het bekend zijn van de factor: aantal jaren waarin een kapitaal zoals hierboven aange geven verdubbelt, de rente af te leiden. Deze gevolgtrekking is natuurlijk juist. Indien na ll2/3 jaar verdubbeling van een kapitaal plaats vindt, zal de rente globaal 6 bedragen. Im mers 70 i ll2/3, waaruit volgt dat i Niet eens zijn wij het echter met de opmer king, dat de besproken formule b.v. niet uit zou komen bij de rentespaarbrieven 1957, de z.g. Nationale Woningbouwlening. Gezegd wordt namelijk, dat deze lening 6 rente doet, waaruit zou volgen, dat er nog geen 12 jaren nodig zouden zijn om het kapitaal te ver dubbelen. Het officiële prospectus zegt daarentegen, dat de rentespaarbrieven, welke na 13 jaren ter inwisseling worden aangeboden 200 zullen opbrengen, hetgeen dus inhoudt, dat na 13 jaren het kapitaal verdubbeld zal zijn. Geen rekening werd blijkbaar gehouden met de mededeling in het prospectus, dat bij de berekening van de rente over de rente van 4% is uitgegaan. Het is dus zo, dat deze lening in vergelijking met normale obligatieleningen inderdaad 6 rente oplevert, welke rente ech ter niet periodiek betaalbaar wordt gesteld, doch begrepen is in het aflossingsbedrag. Hierbij is in aanmerking genomen, dat de uit de rente vrijkomende bedragen niet terstond kunnen worden uitgezet, maar eerst na 1 jaar, 2 jaren enz. tegen de alsdan geldende rente. Daar deze uiteraard niet bekend is, aldus het prospectus, is een percentage gekozen, dat in het licht van het historisch verloop van de rentestandaard als redelijk kan worden be schouwd. De theoretisch beschikbaar komende rente bedragen per 500,— bedragende 30,— worden derhalve a 4 op samengestelde intrest uitgezet. Indien dus als aantal jaren waarin verdubbeling van een kapitaal plaats vindt, wordt opgegeven het getal 13, kan hier uit de conclusie getrokken worden, dat geen sprake kan zijn van een zuivere samengestelde intrest ad 6 De uitkomst hiervan is zoals uit het bovenstaande blijkt immers nog geen 12 jaren. Ter verklaring van de aanwas der jaarlijkse (theoretische) rentebedragen ad 30,— (per rentespaarbrief ad 500,—) waarover 4 rente wordt berekend, volgt hierna de volledige be rekening: theoretisch saldo na: 1 jaar 30, 4 rente 1,20 6 %-coupon 30, 2 jaren 61,20 4 rente 2,45 6 f-coupon 30, 3 jaren f 93,65 bij 33,75 4 jaren 127,40 bij 35,10 5 jaren 162,50 bij 36,50 6 jaren 199,— bij 37,96 7 jaren 236,96 bij 39,48 8 jaren 276,44 Deze uitkomst stemt overeen met die verkre gen uit de formule: Het getal 16,62683768 kan direct afgelezen worden uit de tafels voor samengestelde intrest van M. van Overeem. Zoals uit bovenstaande berekening volgt is het resultaat niet precies 500,—. Het verschil ad 1,19 wordt aan de houder van de rente spaarbrief geschonken. theoretisch saldo na: transport 276,44 bij 41,06 9 jaren 317,50 bij 42,70 11 jaren 404,61 bij 46,18 12 jaren 450,79 bij 48,02 13 jaren 498,81 70 i Sn 30 [1 (1 i) U i)2 (1 i)3 (1 i)12l 30 (1 4- 1,04 1,042 1 043 1,04'2) 30 X 16,62683768 498,81 10 jaren 360,20 bij 44,41 159

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 29