FINANCIEEL OVERZICHT Het resultaat van de emissie van de jongste staatslening. Van de lening 1962/64 werd een groot gedeelte geconverteerd. In wezen is de geld- en discontomarkt zeer ruim gebleven. De schatkist verkeert in een positie van onafhankelijkheid. Afwikkeling van de vordering op de Europese Betalings Unie. De Nederlandsche Bank beschikt over een ruim arsenaal voor het voeren van een open-markt politiek. Het bankwezen heeft behoefte aan betrekkelijk kort lopend beleggingsmateriaal. SUCCESVOLLE EMISSIE-OPERATIE De afgelopen maand heeft geheel in het teken gestaan van de leningoperatie van het Rijk, waarvan wij de belangrijkste bijzonder heden nog in het vorige overzicht hebben kunnen vermelden. Het leningresultaat als zo danig heeft de verwachtingen, die daarom trent werden gekoesterd, stellig overtroffen. Dit geldt zowel voor het contante gedeelte van de lening, waaronder wij verstaan dat deel der inschrijvingen, dat per 1 juli a.s. door stortingen met contanten zal worden voldaan, als voor het andere deel, dat dient ter omzetting van obligaties der 3% Staats lening per 1962/64 in de 414% 25-jarige nieuwe lening. Het zal duidelijk zijn, dat dit laatste gedeelte hoegenaamd geen nieuwe middelen aan de schatkist toevoert, in tegenstellling tot het andere gedeelte. Zoals men weet heeft het ministerie van Fi nanciën, in overeenstemming met het daar omtrent te voren gemaakte voorbehoud, het aanvankelijk op 200 miljoen bepaalde be drag van het contante leninggedeelte tot 400 miljoen verhoogd. Dit bedrag is toegewezen op de inschrijvingen, die in totaal 957 mil joen beliepen. Die toewijzing is intussen ge bleken aan de hoge kant te zijn. Daarmede is niet gezegd, dat het bedrag van 400 mil joen niet gemakkelijk door de kapitaalmarkt kan worden opgebracht. Slechts kan worden vastgesteld, dat sommigen meer hebben toe gewezen gekregen dan zij konden gebruiken of wensten. Bedoelde inschrijvers hebben te sterk gemajoreerd, naar men ter beurze meende, op grond van de door hen gekoes terde verwachting, dat het contante gedeel te van de lening niet hoger zou worden dan 300 miljoen. Voor zover het de handel betrof kon niets aan een verkoop ter beurze van het te veel toe gewezen materiaal in de weg staan, zolang de koers niet sterker daalde dan beneden de emissieprijs van 9814%. Want die V»% stellen de provisie voor, die de handel glo baal bij inschrijving geniet. Inderdaad is de beurskoers niet nog sterker gedaald en werd betrekkelijk spoedig goed weerstand geboden, zodat het nadelige koersverschil tenslotte tot een te verwaarlozen grootheid werd ge reduceerd. Het is trouwens in de afgelopen jaren ook bij leningen, waarvan de grootte te voren reeds definitief was bepaald, eveneens wel voorge komen, dat aanvankelijk beneden de koers van uitgifte werd genoteerd. Wat het conversiegedeelte betreft, dit werd op grond van de aanmeldingen op ruim 790 miljoen vastgesteld, zodat de 4j4% le ning 1959 in totaal rond 1190 miljoen zal uitmaken. De Staat ziet zich dus ontlast van een grote zorg voor de aflossing van een aan zienlijk deel van de 3% lening 1962/1964 waar van 1069 miljoen uitstaat. Zolang en wanneer de beurskoers beneden de emissieprijs mocht blijven of gaan noteren, zou dat een aanwijzing vormen, dat, hetzij de markt door deze emissie oververzadigd is geraakt, hetzij de rente een neiging tot stij gen aan de dag legt. In dit verband moet er echter op worden gewezen, dat de grote animo, die er dan toch maar bij de inschrij ving op de lening aan de dag is getreden, tot uitdrukking brengt, dat in financiële en be- HOOG BEDRAG GECONVERTEERD

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 26