menspel van het Onderling Waarborgfonds
met het Borgstellingsfonds voor de Land
bouw en met de Waarborginstituten voor de
Tuinbouw heeft ook goede resultaten opge
leverd. Een regeling voor de blancokrediet
verlening is tot stand gebracht.
Vaak heerst echter nog het misverstand, dat
iemand, die geen hypotheek kan stellen of
geen borgen kan aanbrengen, geen krediet bij
een boerenleenbank kan krijgen. Hoewel hy
potheek en borgtocht nog steeds belangrijke
zekerheden vormen, zijn er zeer vele andere
mogelijkheden. In een brief aan het Konink
lijk Nederlands Landbouw-Comité van 29
september 1953 is een bloemlezing van ze
kerheden opgenomen, waarbij 30 varianten
werden genoemd.
De heer Keyser wijst er op, dat er door de
boerenleenbanken een belangrijke indirecte
bedrijfsfinanciering plaats vindt zonder dat
individuele zekerheid gesteld wordt hl. door
de financiering via de coöperatieve landbouw-
verenigingen in de vorm van voorschotten op
oogstprodukten. Deze financieringen worden
door de boerenleenbanken mogelijk gemaakt.
Het leverancierskrediet van de aankoopver
enigingen is ook een indirecte financiering,
maar een met bedenkelijke kanten.
Soms wijst men op onvoldoende bekendheid
met de vele zekerheidsvormen, die mogelijk
zijn. Was het tot voor kort niet de gewoonte
de kredietfunctie van de Raiffeisenbanken
ruimschoots te publiceren, sinds korte tijd is
hierin bewust een kentering gekomen.
Uit de omstandigheid, dat veel aandacht
wordt besteed aan afwijkende zekerheden en
bijzondere moeilijkheden mag men echter
niet afleiden, dat de normale volwaardige ze
kerheden zoals hypotheek en borgstelling
weinig betekenis meer hebben.
Vervolgens staat de heer Keyser speciaal stil
bij de financiering van de tuinbouw. Door
de werkzaamheid en bekwaamheid der tuin
ders en kwekers en hun arbeiders heeft de
Nederlandse tuinbouw een wereldnaam ge
kregen. Zij bedient de buitenlandse markten
met goede waar tegen scherp gestelde prijzen.
Met een totale uitvoerwaarde van 750 mil
joen in 1958 aan groenten, fruit, bloemen en
planten, heesters en bloembollen levert de
tuinbouw een belangrijke bijdrage tot de Ne
derlandse welvaart. Het is echter een kwets
baar bedrijf. Het is bijzonder afhankelijk van
de conjunctuur in binnen- en buitenland en
van de vraag of de arbeidende bevolking in de
Europese industriecentra een gezonde koop
kracht bezit en tenslotte van de vraag of Ne
derland ruime toegang heeft op de buiten
landse markten. In het kader van de garantie-
politiek genieten de tuinbouwprodukten geen
bescherming. Het risico, dat aan de Neder
landse tuinbouw kleeft, is dan ook niet gering,
doch de goede kansen overheersen over het
algemeen de kwade. De tuinbouwer heeft, als
vele Nederlanders, ondernemingsgeest en hij
schuwt de risico's niet. De tuinder is „krediet-
minded". Nieuwe bedrijfsmethoden vinden
snel ingang en de expansiedrang is groot. Men
schroomt niet daarvoor schulden aan te gaan.
De ervaring van de Centrale Bank en de boe
renleenbanken op het gebied van de tuin-
bouwfinanciering is gunstig. Wel is waar
kwamen in de dertiger jaren vele tuinders in
moeilijkheden, maar in de sterkste mate heb
ben die bedrijven van de crisis te lijden ge
had, die de gezonde bedrijfseconomische be
ginselen verwaarloosd hadden en wier finan
ciële structuur niet gezond was. In een gun
stige tijd had men meer vaste lasten op zich
genomen dan bij het later dalende prijspeil
konden worden opgebracht. Deze ervaring
maant tot voorzichtigheid. Ook in tijden van
hoogconjunctuur moet men niet te veel af
wijken van het gezonde principe om de be
nodigde permanente middelen zoveel moge
lijk met eigen kapitaal te financieren. Het is
met name gevaarlijk om de uit de afschrijving
vrij gekomen middelen steeds weer te gebrui
ken om de expansie te financieren. Zonder
een domper te willen zetten op de onderne
mingslust der tuinders en kwekers dringt de
heer Keyser aan op matiging. Hieruit wordt
ook de politiek der boerenleenbanken bij de
kredietverstrekking aan tuinders verklaard.
Een te ruim krediet heeft meer slachtoffers
gemaakt dan een krediet, dat wat aan de
krappe kant is. Dit heeft de ervaring geleerd.
Naar aanleiding van het feit, dat de voor
zitter van het Centraal Bureau voor de Tuin
bouwveilingen in zijn onlangs gehouden
openingsrede voor de algemene vergadering
dier instelling gewag heeft gemaakt van moei-
145