woorden van de voorzitter en voor de hem uitgereikte gouden legpenning. Hierna wordt de algemene vergadering van liet Onderling Waarborgfonds gesloten en de algemene vergadering van de Centrale Bank heropend. Uitslag der verkiezingen Na de pauze maakt de voorzitter de uitslag der gehouden verkiezingen bekend. Mr. B. W. Biesheuvel blijkt met overgrote meerderheid van stemmen te zijn verkozen tot lid van het bestuur van de Centrale Bank. De heren H. A. Wind, Jac. P. Lindenbergh, J. Jensema J.Dzn. en dr. A. J. Verhage wer den herkozen tot lid van de raad van toe zicht. Rede van Ir. J. S. Keyser Hierna behandelde Ir. J. S. Keyser verschil lende actuele punten de functie en de orga nisatie van het landbouwkrediet betreffende. De spaar- en kredietactiviteiten der landbouw- kredietbanken passeren hierbij de revue. De spaargelden van de boerenleenbanken zijn in 1958 en in de eerste vier maanden van 1959 sterk gestegen. De werkelijke betekenis van deze stijging verdient de aandacht. Bij de gezamenlijke Nederlandse spaarinstellingen heeft het spaaroverschot in 1958 685 miljoen bedragen tegen ƒ90 miljoen in 1957. Deze toename heeft in belangrijke mate bijgedra gen tot de ontspanning op de Nederlandse kapitaalmarkt. Hoewel het een eerste voorwaarde is voor de vervulling van de kredietfunctie van de boe renleenbanken, dat het volume der spaargel den zich gunstig blijft ontwikkelen, heeft men dit slechts gedeeltelijk in eigen hand. Men kan de condities concurrerend stellen en het sparen propageren, maar van primair belang is, dat men er in slaagt de economische ont wikkeling voor overspanning te behoeden. Het vertrouwen in de waarde van het ruil middel moet bewaard blijven. Een afwisse ling van overbesteding en bestedingsbeper king, zoals zich in de jaren 1956, 1957 en 1958 heeft voorgedaan, is minder bevorderlijk voor de groei van de welvaart. Onrust schaadt. In de jaren 1956 en volgende heeft de Neder- landsche Bank niet minder dan 15 maal het disconto gewijzigd en van 21 november 1956 Ir. J. S. Keyser tot 3 april 1958 zond de Centrale Bank 10 ren tecirculaires aan haar boerenleenbanken uit. Spreker hoopt, dat de expansie verder ge leidelijk moge verlopen. Ten aanzien van de kredietverlening merkt de heer Keyser op, dat men zich de eerste 10 jaren na de tweede wereldoorlog wel eens zou kunnen blijven herinneren als een tijd van ruime, gemakkelijke en goedkope kre dietverlening aan land- en tuinbouw en land bouwcoöperaties en aan tal van andere instel lingen van agrarisch belang. Een stijging van de kredietverlening met 100 miljoen per jaar, zoals die zich bij de Utrechtse organi satie heeft geopenbaard en een verstrekking van 15000 a 20000 nieuwe posten per jaar wijzen op een grote kredietactiviteit. De rente was daarbij meestal aan de lage kant. Als na sleep van de crisis van 1956/1957 heeft 1958 een veel geringere stijging van de kredietver lening te zien gegeven. In de eerste vier maan den van 1959 vertoonde de kredietverlening in eigen kring, zowel wat het aantal posten aangaat als wat het totaalbedrag betreft, een verdubbeling ten aanzien van de overeenkom stige periode van 1958. Het lage renteniveau is echter niet weer bereikt. Spreker stelt de vraag of de landbouwkrediet- 143

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 13