Door de betrekkelijk geringe kredietvraag in 1958 hadden de boerenleenbanken een vrij rustig jaar. Prof. Minderhoud wijst echter op het gevaar, dat dit een zekere zelfvoldaanheid met zich mee kan brengen, hetgeen bedenke lijk zou zijn. Spreker herinnert eraan, dat er vooral onder de jongeren nog verschillende wensen ten aanzien van het landbouwkrediet leven en dat er hier en daar kritiek kan wor den beluisterd. Juist met het oog op die kri tiek is twee jaar geleden met medewerking van de drie Centrale Landbouworganisaties de z.g. Commissie Landbouwkrediet ingesteld. Het rapport van deze commissie zal vermoe delijk begin 1960 het licht zien. Inmiddels is door de commissie een interim-rapport uitge bracht omtrent de wettelijke regeling van de zakelijke zekerheidsrechten, speciaal in ver band met de kredietverlening in de landbouw. Dit rapport is o.a. aan de leden van de Tweede Kamer toegezonden. In dit rapport zijn wensen naar voren ge bracht met betrekking tot de regeling van zakelijke zekerheidsrechten zoals deze zijn neergelegd in het ontwerp voor een nieuw burgerlijk wetboek. Indien deze wensen wor den vervuld, zal een goedsluitende regeling met betrekking tot deze rechten zijn bereikt, hetgeen ook voor de boerenleenbanken van groot belang is. In het ontwerp voor een nieuw burgerlijk wetboek is o.a. het registerpandrecht ge regeld. De inpandgeving van zaken zal in een openbaar register kunnen worden aange tekend, hetgeen de zekerheid voor de pand houder vergroot. Prof. Minderhoud is van oordeel, dat naast het registerpandrecht de eigendomsoverdracht tot zekerheid in de wet gehandhaafd moet blijven. Volgens het hui dige ontwerp is deze eigendomsoverdracht verboden. Spreker vreest, dat verschillende debiteuren huiverig zullen zijn kredieten aan te vragen, indien iedereen uit een register kan zien, welke zekerheid daarvoor is gesteld. In het kader van de studie van de Commissie Landbouwkrediet is met medewerking van de standsorganisaties op ruime schaal een enqu ête ingesteld naar de wensen en de verlangens, die er ten aanzien van het boerenleenbank wezen bij boeren en tuinders bestaan en naar de tekortkomingen, die men te dezen opzichte aanwezig acht. Men kan hier en daar wensen beluisteren ten aanzien van de afschaffing van de persoonlijke zekerheden in de vorm van borgtocht voor kredieten; eveneens ten aanzien van de verstrekking van blanco kre diet, indien de kredietnemer geen zakelijke zekerheid kan stellen of liever niet zou stellen. Men klaagt soms over de toeneming van het afbetalingsstelsel bij aankoop van machines en werktuigen, waarbij de koper enorme rentes moet betalen en over de ondermijning van de zelfstandigheid van de boerenstand ten gevolge van het gebruik maken van kredieten van veevoederhandelaren voor het mesten van varkens, kippen en kuikens, enz. De kritiek en de klachten dienen onderzocht te worden. Uitgangspunt daarbij moet echter zijn, dat de risico's, die een boerenleenbank aanvaardt, gedekt behoren te zijn, hetzij door persoonlijke of zakelijke zekerheid dan wel door een risicopremie in de vorm van een verhoogde debetrente, waaruit reserves tegen bijzondere risico's kunnen worden opge bouwd. Bij dit laatste past volgens spreker de vraag of de leden en de besturen van de boerenleenbanken bereid zijn om de huidige vrij eenvoudige en dus goedkope werkwijze, waarbij billijke debetrentes mogelijk zijn, uit te breiden met kredietverleningen met grotere risico's, welke kredieten dus duurder dan de huidige zullen moeten zijn en die de admini stratie ingewikkelder zullen maken. Men zal zich moeten afvragen, indien men althans deze kant op wil gaan of men over de gehele lijn een hogere debetrente wil laten betalen, dan wel of men het systeem van een gedifferentieerde rente wil volgen. Ook kan de vraag aan de orde komen of het niet ge wenst is de bijzondere risico's door verzeke ring op onderlinge basis te dekken. Wanneer men zou overgaan tot het op grotere schaal verlenen van blanco kredieten, dan zal men zich moeten realiseren, dat er meer moeilijkheden dan thans zullen ontstaan met debiteuren, die hun verplichtingen niet willen of kunnen nakomen. Het is de vraag of dit de overige leden en de spaarders der boeren leenbanken onverschillig zal laten, nog afge zien van de vraag of het verantwoord zon zijn de weg van de blancokredietverlening in te slaan. Overigens wijst spreker erop, dat de Utrecht se landbouwkredietorganisatie op het gebied 140

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 10