advies over het garantiebeleid in beginsel drie
systemen onderscheiden, t.w.:
a. een systeem, dat met prijshandhaving
werkt;
b. een systeem, dat de prijzen in beginsel vrij
laat, maar achteraf prijstoeslagen per pro-
dukt geeft;
c. een systeem, dat de prijzen in beginsel vrij
laat, maar achteraf een bedrijfstoeslag ver
leent.
Bij de raad bestond in zoverre eenheid van
gevoelen, dat een gemengd systeem van
garantieregelingen, dus een systeem, dat zowel
elementen van prijshandhaving als elementen
van toeslagen achteraf bevat, de voorkeur
verdient. Nu komt echter de verdeeldheid. Er
blijken twee opinies te bestaan over de verdere
uitwerking, iedere opinie heeft evenveel aan
hangers onder de S.E.R.-leden.
Twee opvattingen
De ene groep is van mening, dat de kostprijzen
afgestemd moeten worden op de op langere
termijn geldende in- en uitvoerprijzen. Dat is
in het belang van onze positie als agrarisch
exportland. Het is niet zo eenvoudig vast te
stellen wat nu ten naaste bij het prijsniveau
moet zijn waarop deze groep zich wil baseren.
Tijdelijk zou men willen uitgaan van de kost
prijzen van de bedrijven in de betere produk-
tiegebieden van ons land. Deze kan men ook
in internationaal verband als economisch ver
antwoord aanmerken. Bedrijven, die een hoger
kostprijsniveau hebben zouden echter een on
voldoende inkomensgarantie krijgen. Om hier
aan tegemoet te komen zou aan deze bedrijven
een bedrijfstoeslag dienen te worden toege
kend. Op den duur zullen, door het doorvoeren
van structuurverbeteringen de bedrijven met
een te hoge kostprijs gestuwd moeten worden
in de richting van de economisch verantwoorde
bedrijven, waardoor de noodzaak van het ver
lenen van bedrijfstoeslagen zal worden ver
minderd. Een beleid als door deze groep
voorgestaan kan leiden tot inkrimping van de
oppervlakte cultuurgrond hier te lande, hoe
wel dit niet bij voorbaat vaststaat.
Uitgaan van de werkelijke toestand
Dan krijgen we de mening van de tweede
groep, precies even sterk in getal als de eerste,
maar wat voorzichtiger als het erop aankomt
de landbouw aan het niveau van in- en uitvoer
prijzen aan te passen. Deze groep zegt, dat er
alleen een behoorlijke basis kan worden ver
kregen wanneer wordt uitgegaan van het
niveau van de gemiddelde kosten van land
bouwbedrijven hier te lande. Het peil van de
geldende garantieprijzen dient zo hoog te zijn,
dat het grootste deel van de landbouwpro-
duktie op doelmatig ingerichte en efficiënt ge
voerde bedrijven lonend kan geschieden op het
overgrote deel van het landbouwareaal. De
werkelijke toestand in de landbouw in Neder
land moet tot basis van het garantiebeleid
worden genomen. Aanpassing aan de prijsont
wikkeling op de invoer- en uitvoermarkten is
gewenst. Als bij dit stelsel van prijshandhaving
nog toeslagen moeten worden gegeven, dienen
dit prijstoeslagen per eenheid produkt te zijn.
Een systeem van bedrijfstoeslagen, zoals door
de eerste groep wordt voorgestaan, acht de
tweede groep in de praktijk niet uitvoerbaar.
Het S.E.R.-advies over de landbouwpolitiek
heeft lang op zich laten wachten. Het kan wel
vier jaar geleden zijn, dat door minister
Mansholt aan de raad de vraag is voorgelegd,
welk stelsel van garantie ten aanzien van de
landbouw diende te worden toegepast. Toch is
het advies in hoge mate actueel, want het ver
schijnt, ongewild overigens, op een tijdstip,
dat in E.E.G.-verband de meningsvorming
over het te volgen landbouwbeleid in volle
gang is.
Huren, Ionen, subsidies
Nog actueler is het advies dat de S.E.R. dezer
dagen aan de regering heeft uitgebracht over
een aantal kardinale punten van het regerings
beleid, te weten: huren, lonen, consumenten
subsidies en enkele andere aangelegenheden,
die in dit verband passen. Er is eenstemmig
heid over de noodzaak van een huurverhoging
en over de huurbijslag op de lonen, die de
huurverhoging moet opvangen; maar er is
verdeeldheid over de omvang van een even
tuele bestedingsverruiming en over de vraag of
en in welke mate hiertoe in 1959 kan worden
overgegaan. Een meerderheid van de Raad is
voor een geleidelijke afschaffing van de con
sumentensubsidie op melk. Over het loonbe-
leid, dat in de naaste toekomst dient te worden
gevoerd, bestaan drie meningen. De verdeeld
heid gaat over vrijere loonvorming nu of later
en een algemene loonsverhoging in 1959.
105