Voor dit gemeenschappelijk landbouwbeleid
vindt deze commissie de grote lijnen reeds in
dit Verdrag aanwezig. Voorts zijn deze lijnen
getoetst en nader uiteengezet op de conferentie
van Stresa in juli van het vorige jaar. Teneinde
de hoofdlijnen van een gemeenschappelijk
landbouwbeleid te kunnen uitstippelen, is het
namelijk op grond van het Verdrag de eerste
taak van de Europese Commissie geweest de
lid-staten in conferentie bijeen te roepen met
h' t doel hun landbouwbeleid onderling te ver
gelijken, met name door een overzicht op te
stellen van hun middelen en behoeften.
De Europese Commissie is met deze opdracht
voorwaar niet voor een eenvoudige taak ge
steld! Het is onnodig om aan de hand van het
feitenmateriaal de moeilijkheid van deze taak
aan te tonen. Het is bekend hoe moeizaam
reeds het landbouwbeleid zich nationaal laat
vormen. Hoe zwaar zal het wordingsproces
internationaal dan wel niet zijn, waar zich
naast grotere klimatologische en geografische
verschillen een verscheidenheid in landbouw
beleid, in traditioneel gegroeide maatschappe
lijke omstandigheden e.d. voordoen. De veel
heid van meningen, inzichten en belangen, die
van invloed zijn op het vormingsproces, zullen
als even zovele onvruchtbare beekjes moeten
worden samengebundeld, gekanaliseerd in die
ene brede stroom, die voert naar de vruchtbare
vlakte van een gemeenschappelijk landbouw
beleid.
Het is niet alleen interessant en leerzaam,
doch, zeker voor Nederland, van het aller
grootste belang de ontwikkeling van deze
meningsvorm tot het gemeenschappelijk be
leid op de voet te volgen en naar vermogen er
aan bij te dragen.
Verheugende ervaringen
De conferentie van Stresa gaf in deze een even
merkwaardige als verheugende ervaring. Vol
gens het eerste verslag van de Europese Com
missie heeft de conferentie namelijk aange
toond, dat de toestand, de richting van de
ontwikkeling en de problemen van de land
bouw in de zes landen in sterke mate met
elkaar overeenstemmen, terwijl bovendien de
behoefte aan een heroriëntering van het land
bouwbeleid werd gevoeld. Onder deze om
standigheden bleken de lid-staten eensgezind
de wil te hebben voor het oplossen van de be
staande problemen zoveel mogelijk gebruik te
maken van de nieuwe mogelijkheden, die de
ontwikkeling van een gemeenschappelijk
landbouwbeleid biedt. Van verschillende zij
den is er de nadruk op gelegd, dat een be
vredigende en vooral een duurzame oplossing
niet meer kan worden gevonden op nationaal
beleid: er bestaat geen keuze meer tussen op
lossingen op nationaal niveau of van gemeen
schappelijke aard!
Ziedaar een geestesgesteldheid, die het ter
rein van de Europese Commissie bouwrijp
maakt. Een geestesgesteldheid, die men ove
rigens na Stresa in steeds sterker mate waar
neemt: het bewustzijn of is het berusting?
dat de oplossing niet meer mogelijk is,
wordt versterkt door het bewustzijn, dat nu
men eenmaal in het E.E.G.-schuitje zit, men
ook varen moet.
Kundige assistentie noodzakelijk
De Europese Commissie is zich er intussen
terdege van bewust, dat zij haar „krachttoer"
bezwaarlijk zonder kundige assistentie zal
kunnen verrichten. Zij zoekt dan ook een
nauwe samenwerking met de regeringen, de
Raad van Ministers, het Europese Parlement,
het Economisch en Sociaal Comité van de
Gemeenschap en met de beroeps- en bedrijfs
organisaties. In een goede geest van samen-
werking met de belanghebbende groepen en
instellingen hoopt zij de weg te vinden naar
een landbouwbeleid, dat er op gericht is de
gehele gemeenschap zowel als de belangen
van de landbouw te dienen. De woeste berg
beken der opinies en belangen mogen zich
niet ongeremd in de hoofdrivier storten: zij
moeten in de rustige bedding van de zijrivier
worden getemperd, van hun onstuimigheid
worden ontdaan, alvorens hun water de grote
stroom kan voeden.
Functie en kracht van het Europese Parlement
Welke functie nu, welke kracht heeft het
Europese Parlement in de vorming van dit
gemeenschappelijk landbouwbeleid?
Dit Parlement, dat uit volksvertegenwoordi
gers der lid-staten bestaat en te Straatsburg
zetelt, krijgt jaarlijks het verslag van de Euro
pese Commissie ter beoordeling voorgelegd.
Als parlementaire wapens beschikt het over
de motie van afkeuring, waarmede de Com-
O O
126