DE LANDBOUW IN HET EUROPESE PARLEMENT leenbank „Oude-Pekela", zulks in verband met het bereiken van de leeftijdsgrens. Van 1933 tot 1934 was de heer Smeenk lid van de raad van toezicht en van 1934 tot 1940 voorzitter van dit college. Vervolgens van 1940 tot 1941 bestuurslid en van 1941 tot 1945 secretaris van het bestuur. Na de bevrijding in 1945 nam de heer Smeenk gedurende korte tijd het kassierschap van de bank waar, om vervolgens van 1945 tot 1957 weer deel van het bestuur uit te maken. Van 1957 tot 1959 was de heer Smeenk tenslotte voorzitter van het bestuur. Gedurende veertig jaren mocht de heer J. Bui ter Klzn. de Coöperatieve Boerenleenbank „Rouveen" dienen en wel achtereenvolgens als plaatsvervangend lid en secretaris van de raad van toezicht der bank. Op 21 april mocht de heer B. F. de Leeuw, lid van de raad van toezicht van de Coöpe ratieve Boerenleenbank „Schoonrewoerd" zijn vijfentwintigjarig ambtsjubileum vieren. Een zilveren jubilaris viel ook te huldigen bij de Coöperatieve Boerenleenbank Spijk Gr. Het was de heer S. R. Voorthuis, die van 1934 tot 1951 lid van het bestuur was, van 1951 tot 1958 secretaris en vanaf 1958 voor zitter van genoemd college. In de op 24 april gehouden gecombineerde vergadering van bestuur en raad van toezicht van de Coöperatieve Boerenleenbank te Strijen werd het feit herdacht dat de heer L. I. Overwater gedurende 25 jaar deel uit maakte van de raad van toezicht der bank. Van 1934 tot 1947 was de heer Overwater lid van dit college en van 1947 af voorzitter. In 1935 werd de heer M. Klijn gekozen tot lid van de raad van toezicht van de Coöperatieve Boerenleenbank „Uithoorn", welke functie hij bekleedde tot 1944. Van 1944 af maakte de heer Klijn deel uit van het bestuur der bank. De Coöperatieve Boerenleenbank „Wester- bork" nam in de op 18 maart gehouden alge mene vergadering afscheid van de heer A. Dekker, die de bank gedurende niet minder dan zevenenveertig jaar mocht dienen. In 1912 werd de heer Dekker gekozen tot lid van het bestuur, van welk college hij sinds 1924 voor zitter was. De Europese Commissie moet vóór 31 december 1959 voorstellen doen inzake de totstand brenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid der zes deelnemende landen. Voorwaar geen eenvoudige taakVerheugende ervaringen van de Conferentie van Stresa. Het bewustzijn, dat een oplossing nationaal niet meer mogelijk is, neemt toe. Functie en kracht van het Europese Parlement. Werkzaamheid van de Landbouwcommissie uit het Parlement. Hoe meer de machine van de Europese Econo mische Gemeenschap op toeren komt, hoe meer men zich bewust wordt van de onaf wendbare noodzaak aan de ideeën, zoals deze in het Verdrag zijn neergelegd, concrete ge stalte te geven. Deze omstandigheid is vooral duidelijk merkbaar voor de sector van de landbouw. Moeilijke taak voor de Europese Commissie Ingevolge het Verdrag moet de Europese Com missie, de uitvoerende instantie van de E.E.G., vóór 31 december 1959 voorstellen doen in zake de totstandbrenging en de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid der zes deelnemende landen. 125

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 27