FINANCIEEL OVERZICHT
de kosten weer verhalen op de trekker van
de cheque in de vorm van provisie of door
het vroeger stellen van de valuta (ten minste
op de datum, waarop de cheque werd getrok
ken). Het is echter niet juist om de kosten
aan de aanbieder van de cheque in rekening
te brengen, daar deze onverkort moet worden
voldaan.
Ten aanzien van de bereidstellingsprovisie,
ook wel kredietprovisie genoemd, gelden
andere motieven dan een vergoeding voor
verrichte werkzaamheden. Deze provisie is
een vergoeding voor het beschikbaar houden
van een krediet voor zover hiervan geen ge
bruik wordt gemaakt. Als regel zullen de
banken daarvoor V2 in rekening moeten
brengen, te berekenen over het gemiddeld
niet-gebruikte krediet.
Over vrijwel de gehele linie van de leningmarkt trad een verdere verbetering op. Feiten,
waaruit valt af te leiden, dat de ondergrond van de leningmarkt onverminderd vast is ge-
gebleven. De President van de Nederlandsche Bank over de financiering van centrale en lage -e
overheid. Gunstige ontwikkeling van de spaargelden. Belangrijke factor is ook de positie van
de schatkist. De aflossing van de Wereldbanklening. Vertrouwen in verdere gunstige ont
wikkeling van de monetaire stabiliteit.
VASTE STAATSFONDSENMARKT
Wanneer wij, aan het einde van de maand
april, een blik werpen op de koersstand van
de staatsfondsenmarkt, dan komen wij alras
tot de conclusie, dat de koersbeweging vrij
sterk in opwaartse richting is verlopen. Over
vrijwel de gehele linie van de leningmarkt
kon een verdere verbetering intreden. Deze
heeft weliswaar geen bijzonder grote afme
tingen aangenomen, doch kon niettemin ken
merkend worden geacht voor de fundamen
tele positie van de vaste rente dragende sec
tor der kapitaalmarkt. Tot dusverre hebben
degenen, die een ommekeer ten aanzien van
de rente-ontwikkeling hier te lande hebben
voorspeld, steeds ongelijk gekregen.
De somberste voorspelling heeft men kun
nen vernemen naar aanleiding van de laatste
uitgifte van de Bank voor Nederlandse Ge
meenten, in het bijzonder wegens het grote
bedrag van 300 miljoen, waarop de lenings
som van deze 4%% lening, die tegen 99 4
was uitgegeven, tenslotte werd bepaald. Men
meende nl. dat met dat bedrag veel te hoog
was gegrepen en dat daardoor het opnemings
vermogen voor verdere leningen van de Staat
te zeer zou zijn uitgehold. Deze beduchtheid
was dan mede gegrond op het feit, dat het
Rijk te voren, in de maand januari, een 4% be
lening a 99 had uitgegeven.
HOGE AGIO'S
De werkelijkheid is echter geweest, dat de
koers van de 41/4% lening 1959 tot 102V,„, aan
het einde van april, kon oplopen, een agio
derhalve van ruim 3 punten, terwijl de 414
leningen van de Bank voor Nederlandse Ge
meenten tegelijkertijd een koersniveau van
ca 101% bereikten. Hieruit kon men dus ge
voeglijk afleiden, dat de ondergrond van de
leningmarkt onverminderd vast is gebleven.
Deze conclusie is van belang met het oog
op de toekomstige financieringsbehoeften van
centrale en lagere overheid. Bij het afsluiten
van de maand deden weder eens hardnekkige
geruchten de ronde omtrent een op til zijnde
nieuwe Staatslening. Men wist uit de miljoe
nennota dat het Rijk in 1959 in totaal voor
800 miljoen aan nieuwe middelen aan de
kapitaalmarkt zou moeten onttrekken en na
de uitgifte van de lening van 400 miljoen,
die in januari heeft plaats gevonden en de
inmiddels ook van kracht geworden nieuwe
leningwet, welk de centrale overheid nieuwe
armslag gaf om zich tot de kapitaalmarkt te
wenden, moest inderdaad de mogelijkheid
117