KRONIEK UIT EIGEN KRING I n het maartnummer van de Raiffeisen-Bode werden enige beschouwingen gewijd aan de organisatorische verhouding tussen Centrale Bank en boerenleenbanken. Enkele weken geleden is in Leeuwarden dit onderwerp behandeld in een vergadering van alle Friese ringen, welke zeer druk bezocht was. Het heeft naar onze mening zijn nut van tijd tot tijd met groepen van onze banken buiten de organisatorisch noodzakelijke ring- vergaderingen om een gesprek te hebben. In dit opzicht doen enkele instituten voor landbouwcoöperatie ook voortreffelijk werk door nu en dan een provinciale „boerenleen bankdag" te organiseren, waar men in de ge legenheid is over urgente vragen van gedach ten te wisselen. In Leeuwarden werd door de directie van de Centrale Bank over de verhouding van Cen trale Bank en aangesloten banken een uiteen zetting gegeven van de kredietactiviteit van de boerenleenbanken en de toekomstige be hoeften en mogelijkheden afgewogen. Voor beide onderwerpen was grote aandacht en van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd een ruim gebruik gemaakt. Bij een gesprek over de toepassing van de dispensatieregeling bleek wel duidelijk, dat de agrarische krediet verlening in 1958 geen belemmering had ondervonden. Verheugend is het te ervaren, dat ondeskun dige kritiek van buitenstaanders ten opzichte van de organisatie van ons landbouwkrediet wezen, met name wat betreft de autonomie van de boerenleenbanken, geen vat blijkt te hebben op de besturen en verdere functiona rissen van de aangesloten banken. Vriendelijk terechtwijzend was de reactie althans, dat het niet bepaald noodzakelijk was geweest in deze kring hierop zo diep in te gaan. De behandeling van de kredietactiviteiten van onze banken had uiteraard de volle be langstelling. Met name de mogelijkheden van kredietverstrekking met aanvullende zekerheid van het Onderling Waarborgfonds en de garanties van het Borgstellingsfonds voor de Landbouw en de waarborginstituten voor de tuinbouw zullen in de naaste toekomst de aan dacht moeten hebben. Een belangrijk facet werd nog aangesneden, nl. dat er nog veel hapert aan een juist gerichte financiering van de boerenbedrijven. De finan ciering van veevoeder- en meststoffenleveran- ties door aankoopverenigingen en veevoeder handelaren is o.m. een bezwaar, waaraan een einde dient te komen. De onafhankelijkheid van de boer is het beste gediend door finan ciering met een boerenleenbankkrediet, waar op in goede en kwade tijden kan worden gerekend. Naast een toenemende behoefte aan voorlich ting op dit gebied, zal gestreefd moeten wor den naar bedrijfseconomische voorlichting met betrekking tot de bedrijfsvoering, zowel wat het teeltplan in de bouwbedrijven betreft als in de veehouderij en bij de gemengde bedrij ven. Deze voorlichting ligt echter niet uit sluitend op de weg van de banken. Wel zal de Centrale Bank gaarne medewerken aan het tot stand komen van deze voorlichting. In een krantenartikel over vestiging van in dustrieën in Friesland is de aandacht ge vestigd op de boerenleenbanken, wier mid delen voor dit doel zouden kunnen worden aangewend. Het moet duidelijk zijn, dat deze middelen primair dienen voor de financiering van land- en tuinbouw en van de coöperaties en verder ter bewaring van de noodzakelijke liquiditeit van de boerenleenbanken Eventuele aanvragen voor industriefinanciering zullen afzonderlijk moeten worden bezien, mede in verband met de bestaande situatie op geld- en kapitaalmarkt. In een vergadering met de Friese ringen werd gesproken over de kredietactiviteit van de boerenleenbanken en de toekomstige behoeften en mogelijkheden. Ondeskundige kritiek van buitenstaanders heeft geen vat op de aangesloten banken. Mogelijkheden van kredietver strekking. Financiering van boerenbedrijven nog niet ideaal. Noodzaak van bedrijfseconomi sche voorlichting. Industriefinanciering. 75

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 5