weer aanspreken in het geval deze in goede doen mocht zijn geraakt. Alleen de dertig jarige verjaring biedt tegen dergelijke aan spraken bescherming, omdat vorderingen na verloop van dertig jaar niet meer voor de rech ter geldend gemaakt kunnen worden. Er dient echter bedacht te worden, dat de verjaring gestuit kan worden door een aanmaning of dagvaarding om te betalen, en zelfs door een erkenning van de schuld door de schuldenaar. De bank kan daarom niet controleren of de oude schulden inderdaad verjaard zijn, zelfs als het faillissement langer dan 30 jaar geleden heeft plaats gevonden. Het is ook mogelijk, dat de schuldenaar na de opheffing van zijn faillissement alsnog alle schulden heeft betaald. In dat geval kan hij zelfs door de rechter gerehabiliteerd worden. Een algemeen advies over zulke borgtochten is derhalve niet te geven. De bank zal zich zo goed mogelijk ervan moeten overtuigen, wie destijds de belangrijkste crediteuren waren, en of deze zijn voldaan of van hun aanspraken hebben afgezien. Indien er nog belangrijke vorderingen tegen de debiteur openstaan, ad viseren wij de betrokken persoon niet als borg te accepteren. Man en vrouw zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. De man heeft een spaar boekje op zijn naam. De man overlijdt. Mag de vrouw over dit tegoed na het overlijden van de man beschikken? Er zijn minderjarige en meerderjarige kinderen aanwezig. Het spaartegoed valt na het overlijden van de man in diens boedel. Tenzij het tegoed aan één der erfgenamen wordt toebedeeld, mag over dit tegoed en over de rente slechts wor den beschikt door alle rechthebbenden tezamen of door een door de gezamenlijke rechtheb benden aangewezen gemachtigde. Het een voudigste is in dit geval, dat de meerderjarige kinderen hun moeder machtigen om over het spaartegoed te beschikken. De moeder kan dan, wat de minderjarige kinderen betreft, als moeder-voogdes optreden, terwijl zij uiteraard ook voor zichzelf als mede-erfgename zal han delen. Om na te gaan of wel alle erfgenamen de machtiging hebben ondertekend, moet over legging van een notariële verklaring van erf recht gevraagd worden. Man en vrouw zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. De vrome heeft een spaarbankboekje op haar naam. De man over lijdt. Er zijn minderjarige en meerderjarige kinderen. Kan de vrouw na de dood van de man over het saldo blijven beschikken, of be hoort het saldo tot de onverdeelde boedel van de overleden man en zijn de kinderen mede- gerechtigd tot dit saldo? Daar de echtgenoten in gemeenschap van goederen gehuwd waren, behoorde het spaar tegoed ten name van de vrouw ondanks deze tenaamstelling tijdens het leven van de echt genoten tot de huwelijksgemeenschap. Na de ontbinding der gemeenschap wordt de gemene- boedel (waaronder dus het spaartegoed ten name van de vrouw) bij helfte verdeeld tussen de erfgenamen van de overleden echtgenoot en de overlevende echtgenoot. Daarbij is het niet van belang van wiens zijde de goederen van de boedel zijn voortgekomen. Het doet er dus niet toe, of het een privéboekje van de vrouw betreft, waarop het saldo reeds vóór haar huwelijk gestort was. Ook de kinderen hebben recht op dit tegoed, namelijk in verhouding tot hun erfportie. De vrouw zal daarom niet alleen over het spaarsaldo kunnen beschikken. Ten aanzien van het beschikken over het saldo zal dezelfde gedragslijn gevolgd moeten wor den als in het hiervoor besproken geval. Indien na het overlijden van één der ouders minderjarige kinderen aanwezig zijn, die een te hunnen name staand spaarboekje hebben, valt het saldo van dit boekje dan in de boedel van de ontbonden huwelijksgemeenschap? Dit is niet het geval. Het saldo blijft gewoon aan de minderjarige, op wiens naam het boekje staat, toebehoren. Tijdens de minderjarigheid kan over dit saldo beschikt worden door de voogd van de betreffende minderjarige. VRAAG: ANTWOORD VRAAG ANTWOORD: VRAAG: ANTWOORD: 89

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 19