Als de hierboven onder a., b. en c. bedoelde
stukken aanwezig zijn, kan onder gebruikma
king van het toepasselijke B- of C-model de
onderhandse voorschot- of kredietakte worden
opgemaakt. De onder a,, b. en c. bedoelde
stukken moeten tezamen met de voorschot
en/of kredietakte worden bewaard.
De onder b. en c. bedoelde stukken behoeven
niet aanwezig te zijn, indien de eertijds onder
zekerheid van bankhypotheek verstrekte le
ningen of kredieten nog niet geheel zijn afge
lost.
Wij wijzen er nog op, dat dit nieuwe voor
schot of krediet niet door de kassier zelfstan
dig kan worden verstrekt. Hij behoeft daar
toe de machtiging van het bestuur en zo nodig
die van de raad van toezicht en/of van de
Centrale Bank.
Een andere vraag, die men wel zal willen
stellen, is of de bank, te wier behoeve een
bankhypotheek gevestigd is, verplicht geacht
moet worden na aflossing van het oorspronke
lijk verleende voorschot of krediet opnieuw
een voorschot of krediet te verstrekken als de
cliënt daaraan behoefte heeft.
Ons antwoord op deze vraag luidt: neen, al
kan toegegeven worden, dat hierover mis
schien bij de cliënt zekere verwachtingen zul
len kunnen ontstaan.
B. Enige gevallen, waarin de bankhypotheek
niet dient te worden gebruikt
We zullen nu een aantal gevallen uiteenzet
ten, waarin niet de bankhypotheekakte ge
bruikt moet worden. Er moet dan een andere
vorm van hypotheekakte worden gebezigd en
wel één, waarbij de hypotheek gevestigd
wordt voor een bepaald, in de akte duidelijk
omschreven voorschot of krediet. Deze laatst
bedoelde vorm van hypotheek zal hieronder
verder, ter onderscheiding van de bankhypo
theek, vaste hypotheek worden genoemd. Bij
deze vaste hypotheek bevat de notariële akte
zowel de voorschot- of kredietverlening als
de vestiging van de hypotheek.
Modellen van zolk een vaste-hypotheekakte
zijn bij de Centrale Bank verkrijgbaar (A 6
voor voorschotten en A 7 voor kredieten).
1. Hypotheek op zakelijke rechten.
Wij nemen aan, dat onze modelakten niet
zonder meer kunnen worden toegepast op het
geval, dat een zakelijk recht dient te worden
bezwaard. De oorzaak hiervan is gelegen in
twee omstandigheden. In de eerste plaats
achten wij het onjuist, zakelijke rechten, die
voor een betrekkelijk korte tijd gevestigd zijn,
met een bankhypotheek te bezwaren, omdat
het gevaar bestaat, dat bij het verstrekken van
nieuwe voorschotten en kredieten door vele
banken onvoldoende op de beperkte duur van
het zakelijk recht zal worden gelet. In de
tweede plaats zal het doorgaans gewenst zijn,
de hypotheekakte en de eventueel daarbij be
horende onderhandse akte(n) met een aantal
bepalingen aan te vullen, waardoor deze
akten in overeenstemming worden gebracht
met de bepalingen, die het zakelijk recht be
heersen.
De zakelijke rechten van betrekkelijk korte
duur kunnen dus niet met een bankhypotheek
worden bezwaard. Als praktische richtlijn kan
worden aanvaard, dat zakelijke rechten, die
onopzegbaar en voor eeuwige duur, respec
tievelijk voor dertig jaar of langer na de ves
tiging der hypotheek verleend zijn, met een
bankhypotheek kunnen worden bezwaard.
Zakelijke rechten, die voor een kortere tijd
dan dertig jaar na de vestiging der hypotheek
zijn uitgegeven, kunnen uiteraard met hypo
theek worden bezwaard, tenzij de voorwaar
den van uitgifte van het zakelijk recht zich
in het algemeen tegen bezwaring met hypo
theek verzetten. De hypotheekakte dient in
zulke gevallen echter niet een bankhypotheek
te zijn, doch een vaste hypotheek. Men moet
er daarbij ook op letten, dat de schuld, tot
zekerheid waarvan de hypotheek wordt ge
vestigd, volgens de bedongen aflossingsrege-
ling geruime tijd vóór het verstrijken van het
zakelijke recht geëindigd moet zijn.
In alle gevallen, waarin hypotheek verleend
wordt op een zakelijk recht, ongeacht of dit
in de vorm van een bankhypotheek of in de
vorm van een vaste hypotheek geschiedt,
moeten de volgende bedingen worden op
genomen:
a. De lening of het krediet moet opeisbaar
zijn, respectievelijk een einde nemen, wan
neer het verbonden zakelijke recht een
einde neemt, of zich een omstandigheid
voordoet, die tot beëindiging van het ver
bonden zakelijke recht kan leiden, zoals
b.v. wanbetaling van de canon. Dit be-
ding moet gemaakt worden in de notariële
O
5