FINANCIEEL OVERZICHT
Om meer dan een reden kan men februari voor
ae kapitaalmarkt kenschetsen als de maand
van de grote verrassingen. In de eerste plaats
geldt zulks wel ten aanzien van het opzien
barende resultaat van de leningoperatie van
de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, in de
tweede plaats stellig met betrekking tot de
schatkistpositie, zoals die in het tegoed bij de
Nederlandsche Bank aan de dag trad.
Wat het eerste punt aangaat heeft het resul
taat van de emissie alle verwachtingen dien
aangaande in de schaduw gesteld. Immers
werd voor een totaalbedrag van niet minder
dan 544 miljoen ingeschreven ondanks het feit,
dat de emitterende instelling zich in het pros
pectus reeds nadrukkelijk het recht had voor
behouden om een hoger bedrag toe te wijzen
dan de 100 miljoen, die in eerste aanleg als
leningbedrag waren aangegeven. De be
doeling van dit voorbehoud was tweeërlei.
Enerzijds kon men aldus voor een deel in
schrijvingen van louter speculatieve aard
tegengaan, anderzijds kon op deze wijze een
beter beeld worden verkregen omtrent het op
nemingsvermogen van de kapitaalmarkt dan
bij de gebruikelijke methode van inschrijving.
Bij de toewijzing heeft de Bank voor Neder
landsche Gemeenten op goede gronden niet
het onderste uit de kan willen halen, doch
toch een aanzienlijk gedeelte van de, voor de
belegging in de risico mijdende sector van dé
kapitaalmarkt braak liggende, middelen ge
absorbeerd. Het leningbedrag werd immers
uiteindelijk op 300 miljoen bepaald, dus drie
keer zo hoog als het minimumbedrag, dat was
genoemd.
Aan het einde van de maand februari werd de
nieuwste 4'/2 lening der Bank voor Neder
landsche Gemeenten nog net niet genoteerd,
maar dat was uiteraard wel het geval met de
41/» lening 1958 der B.N.G., die in december
1958 werd uitgegeven tegen een koers van
973A tegen 99'Ai voor de jongste
emissie. Beide leningen hebben een looptijd
van 30 jaar en zullen dooreen verhandelbaar
zijn, zodra de storting op de nieuwe lening is
geschied, derhalve ingaande 1 april. De oudste
van de twee noteerde bij het afsluiten van de
maand 99V-4, terwijl de nieuwste 4'/a lening
op 3 maart in de notering kwam met een koers
van eveneens 993/4 °/o, derhalve een half punt
boven de emissiekoers. Daarbij dient men dan
nog in aanmerking te nemen het renteverschil
van zijnde het rentevoordeel dat men
geniet, doordat eerst op 1 april moet worden
gestort. In feite komt dus de notering van de
nieuwe lening al boven de paristand uit.
Hieruit kan derhalve worden afgeleid, dat de
marktpositie van het nieuwe fonds zeer be
vredigend is en in overeenstemming met de
gunstige indruk, die het inschrijvingsresultaat
heeft gemaakt. Het gevolgde systeem heeft dus
toch wel voldaan, al is het dan niet volmaakt
geweest, omdat toch is gemajoreerd, zij het in
veel mindere mate. Voor zover er toch aan
premiejagerij is gedaan, hebben de specula
tieve inschrijvingen aan de goede classering
van de lening nauwelijks afbreuk kunnen doen.
Het staat dan ook als een paal boven water, dat
met deze uitgifte in een dringende behoefte
werd voorzien. Het nieuwe fonds is warm ont
haald door alle groepen van institutionele be-
Het succes van de jongste emissie Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Rekening te houden
met geleidelijke voortzetting van het proces van de rentedaling. Ondanks verhoogde emissie
activiteit kwam het merendeel der staatsleningen op hoger niveau. Het Rijk streeft naar
semi-consolidatie van schatkistpapier. Renteplafond voor kasgeldleningen door overheid ver
laagd. Voor 1959 wordt een geringere toeneming van de deviezenvoorraad verwacht.
Mogelijkheid van introductie van buitenlandse fondsen.
LENINGSUCCES VAN DE BANK VOOK NED. GEMEENTEN
EMISSIES REMMEN RENTEDALING
63