KRONIEK UIT EIGEN KRING Een enkel woord bij het begin van het nieuwe jaar. Voortzetting van de in het vorige nummer begonnen beschouwingen rond de rentepolitiek. Bespreking van de rente-adviezen in de ringvergaderingen. Volledig begrip voor de motiveringen van de Centrale Bank. Groeiende belangstelling voor de pogingen om tot uniformiteit te komen. Moeilijkheden: enerzijds de grotere banken met ruime uitzettingsmogelijkheden en goede rentabiliteit, ander zijds de banken met zeer grote liquiditeit door gebrek aan uitzettingen in eigen kring. Een goede verstandhouding tussen beide groepen noodzakelijk. Expansiemogelijkheid voor de goed renderende bank niet zelden mogelijk dank zij de liquiditeit van zusterbanken. Plaatselijk overleg met algemene spaarbanken aanbevolen. A lvorens onze beschouwingen rond de rente- politiek voort te zetten, willen wij onze lezers kring gaarne alsnog een gelukkig jaar 1959 toewensen. De afgelopen jaren 1956 tot 1958 waren vol van enerverende gebeurtenissen op allerlei ge bied. Ook in onze landbouwkredietorganisatie is in deze jaren geschiedenis gemaakt. Wat 1959 op financieel-economisch terrein ook moge brengen, wij mogen dit met vertrouwen afwachten. De bekwaamheid en de toewijding van directeuren/kassiers en hun personeel en de onverflauwde interesse in hun taak van be sturen en raden van toezicht staan ons daar voor borg. Wat de Centrale Bank betreft kan men in de bedrijfsvoering zowel als in het beheer op haar rekenen. Moge aldus eendrachtig werken onder Gods zegen leiden tot verdere uitbouw van onze mooie organisatie. In de vorige Raiffeisen-Bode hebben wij een globaal beeld gegeven van het samenstel van overwegingen en berekeningen, die tot het voorlopige rente-advies voor 1959 aan de boe renleenbanken leidde. In een vrij groot aantal ringvergaderingen zijn deze rente-adviezen onderwerp van bespreking geweest en heeft men getracht tot een zo groot mogelijke uniformiteit te komen. Opmerkelijk is, dat de ringen in Zuid-Holland, Zeeland en een deel van Friesland bij deze goede ge woonte tot nog toe achterbleven. Laten de be treffende ringbesturen een volgend jaar eens een proef nemen. Wij zijn er gezien de er varingen van overtuigd, dat het niet bij een proef zal blijven. In de gehouden bijeenkomsten werd door een vertegenwoordiger van de Centrale Bank een uiteenzetting gegeven van het verloop van de geld- en kapitaalmarkt en werden de motieven, die de Centrale Bank tot haar adviezen aan leiding hebben gegeven, omstandig toegelicht. Men stelt dit algemeen zeer op prijs. Dag- en weekbladen en periodieken kunnen over dit onderwerp dagelijks praten, maar een rustige mondelinge samenvatting over een langere periode geeft toch een blijvender indruk. Met enige voldoening mag worden vastgesteld, dat men voor de motiveringen van de Cen trale Bank volledig begrip toonde. Er is een groeiende belangstelling voor de pogingen om tot uniformiteit te komen. De moeilijkheid hierbij is, dat onze banken globaal in twee groepen kunnen worden ingedeeld, die onder ling nog al in structuur verschillen. De eerste groep omvat in het algemeen de grotere banken, die met ruime uitzettings mogelijkheden een zeer goede rentabiliteit verkrijgen en geneigd zijn van de rentetarieven af te wijken door het vergoeden van een ho gere spaargeldrente respectievelijk het vast stellen van een lagere debetrente. De tweede groep bestaat uit banken, die „tob ben" met een zeer grote liquiditeit (door ge brek aan uitzettingen in eigen kring) of wier omvang eigenlijk de onvermijdelijk hoge vaste lasten niet volledig kan opvangen. Deze groep zal in het algemeen de rente-adviezen van de Centrale Bank gaarne volgen en in sommige gevallen zich zelfs genoopt zien de debetrente iets hoger te stellen teneinde tot een redelijke versterking van de reserve te komen. Tussen deze beide groepen bestaat, zij het niet in scherpe vorm, een zekere belangen tegenstelling. Het is duidelijk, dat het in een grote organi satie als de onze van groot belang is, dat 4

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 6