de 3 °/o Staatslening 1963/64, waarvan de langste looptijd slechts ruim 6 jaar kan zijn. Ook de investeringscertificaten met een ge middelde looptijd van 5V2 jaar worden wel als geldmarktpapier gekocht. Het onverbrekelijke verband, dat tussen het koersniveau van de markt als geheel staat, brengt met zich mede, dat een aanhoudende stijging van de kort lopende leningen ten slotte ook de leningen met een langere looptijd niet onberoerd laat. Het is deze samenhang waarop wij hierboven doelden. De aanhoudende deviezenaanwas heeft ge leidelijk ook het vertrouwen in de monetaire positie van ons land versterkt. De geschetste verruiming van de liquiditeiten die daardoor werd teweeg gebracht, heeft de financiering van de schatkist ten zeerste verlicht. Bij het afsluiten van het jaar beschikte deze over een tegoed van ruim 600 miljoen tegen een kleine 300 miljoen aan het einde van 1957. Wel staat daartegenover het sterk gestegen begro tingstekort. Overigens dient men in aanmer king te nemen, dat laatstgenoemd tegoed sterk was geflatteerd door de kredieten van in totaal 450 miljoen, welke door het Internationaal Monetaire Fonds en de Deutsche Bank voor een jaar waren verleend. Anderzijds dient men er dus thans echter rekening mede te houden, dat bedoelde kredieten inmiddels geheel wer den afgelost. Desondanks zijn de goud- en deviezenvoorraden van de Nederlandsehe Bank in 1958 met netto ruim anderhalf miljard gulden toegenomen. Men weet dat die deviezenaanwas in hoofd zaak te danken is geweest aan de verbetering van de Nederlandse handelsbalans. Voor zover er deviezen naar ons land zijn gevloeid als ge volg van de buitenlandse effectenaankopen op de Amsterdamse beurs tot naar schatting enkele miljoenen guldens, lijkt het gewettigd om te veronderstellen, dat deze min of meer hebben opgewogen tegen de aflossingen van de Staat op de buitenlandse schuld. Het spreekt vanzelf, dat naarmate de schat kist over een groter tegoed beschikt, daarvan een des te gunstiger effect op de staatsfondsen- markt zal uitgaan. De omvang van het schat kisttegoed vormt tot op zekere hoogte een maatstaf voor de verhoudingen tussen vraag en aanbod op geld- en kapitaalmarkt, voor zover het de risico mijdende sector van de leningmarkt aangaat. Twee andere belangrijke factoren zijn hierbij echter evenzeer in het ge ding: enerzijds de toekomstige leningsbehoef ten van centrale en lagere overheid alsook daarnaast van het bedrijfsleven; anderzijds in samenhang met de toekomstige vraag van deze laatste sector de conjunctuurontwikkeling in het nieuwe jaar. In de laatste miljoenennota is aangegeven, dat de Nederlandse Staat in het nieuwe begrotings jaar, derhalve voor 1959 voor in totaal 800 miljoen aan nieuwe middelen aan de publieke kapitaalmarkt zou onttrekken. Het is inmiddels niet geheel duidelijk geworden of het bedrag van 250 miljoen der 4V2 lening, die in het najaar van 1957 is uitgegeven, betrekking had op 1958, dan wel op 1959. Wat de conjunctuur aangaat zal de totale vraag afhangen van de omvang van de publieke vraag, die voorshands in verband met de consolidatienoodzaak en bouwbehoeftenvan de gemeenten nog aanzien- zal blijven en van de investeringsactiviteit van het particuliere bedrijfsleven. En des te ge animeerder de stemming op de aandelenmarkt zal zijn, des te grotere concurrentie zal deze aan de leningsmarkt aandoen. Het zijn laatstgenoemde overwegingen, die in de laatste maanden van 1958 een zekere weife ling aan de dag hebben doen treden, die zich in de koersvorming heeft weerspiegeld. Wij zijn geneigd tot de veronderstelling, dat de daling van de rentestand nog niet ten einde is en dat deze des te meer voortgang zal vinden, naarmate het tempo van de emissie-activiteit beter zal worden aangepast aan het opnemings vermogen van de kapitaalmarkt. Tenslotte nog een enkele opmerking omtrent de jongste monetaire maatregelen. De externe convertibiliteit van de belangrijkste Europese valuta's, waartoe in de Kerstperiode werd be sloten, stelt de belangrijke versterking van de monetaire positie der Westeuropese landen in het licht. Algemeen wordt een en ander be schouwd als een belangrijke stap in de richting van een volledige inwisselbaarheid van het geld, dus niet alleen voor niet-ingezetenen, maar ook voor ingezetenen. Zoals de toestand thans is, kunnen alleen buitenlanders guldens tegoeden, welke zij in het lopende handels- en dienstenverkeer hebben verkregen, in dollars omzetten. DE SCHATKISTPOSITIE DE VOORUITZICHTEN 18

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1959 | | pagina 20