FINANCIEEL OVERZICHT
echtgenoot, de heerbij
en blijkens onderhandse akte dd19.
verleend voorschot ten bedrage van
waarvan de hoofdsom thans bedraagt
waarvan de bepalingen aan haar bekend zijn.
De weduwe moet boven haar handtekening
een eigenhandig geschreven goedschrift ten
bedrage van het restant bedrag der hoofdsom
„met rente en kosten" plaatsen.
VRAAG:
In de spaarbankboekjes wordt altijd de bepaling ge
maakt, dat de spaarbank gekweten is door betaling
in handen van de aanbrenger van het boekje, en niet
verplicht is een onderzoek in te stellen naar de be
voegdheid van de aanbrenger tot het in ontvangst-
nemen der terug te geven bedragen.
Zijn wij door deze bepaling inderdaad gerechtigd uit
te betalen aan iedereen die met het boekje bij onze
bank komt?
ANTWOORD:
De bepaling, waarop in de bovenstaande vraag
gedoeld wordt, ontslaat de bank van de ver
plichting te onderzoeken, of degene die het
spaarbankboekje aanbrengt tot uitbetaling ge
rechtigd is, en heeft ten doel om een vlot ver
keer bij de bank te bevorderen. Toch mag de
bank niet blindelings uitbetalen aan een ieder,
die maar in het bezit van het spaarbankboekje
is. Wanneer namelijk de bank weet dat iemand
die het boekje aanbrengt niet de gerechtigde
is, dan moet de bank de uitbetaling weigeren.
De rechter zal de bank, die onder zulke om
standigheden uitbetaalt, niet tegenover de
rekeninghouder gekweten achten. Evenmin zal
de bank gekweten zijn, als het aan grof ver
zuim van haar te wijten was dat zij aan de
niet-gerechtigde heeft uitbetaald. Hoewel de
bank dus niet een onderzoek naar de gerech
tigdheid van de aanbrenger behoeft in te
stellen, kan zij toch niet zonder meer op de
aanbreng-clausule vertrouwen. Slechts als de
kassier voldoende waakzaam is geweest, loopt
de bank geen gevaar.
Overzicht financiële ontwikkeling in 1958, allereerst aan de hand van de koerstabel. Nog
duidelijker blijkt de rentedaling bij het nagaan van de rentevoet, waartegen geemitteerd
werd. Verschillende argumenten voor deze ontwikkeling. Begunstiging emissie klimaat dooi
verbetering van betalingsbalans. Effect van de aanhoudende deviezentoevloeiïng. Daling zo-
wel van het particuliere ah van het officiële disconto. Verhand tussen disconto enkmS-
herstel Aanhoudende stijging van kortlopende leningen zal tenslotte ook invloed hebben
op leningen met langere looptijd. Aanhoudende deviezenaanwas versterkt ook vertrouwen
in de monetaire positie van ons land. Deviezenaanwas in hoofdzaak te danken aan verbete
ring van Nederlandse handelsbalans. Omvang van schatkisttegoed vormt tot op zekere hoogte
een maatstaf voor de verhoudingen tussen vraag en aanbod op geld- en kapitaalmarkt.
Daling rentestand vermoedelijk nog niet ten einde. Jongste monetaire maatregelen vormen
een belangrijke stap in de richting van volledige inwisselbaarheid van het geld.
DE RENTEDALING VAN 1958
Wanneer wij ons naar aanleiding van de
jaarwisseling vergewissen van de financiële
ontwikkeling van het afgelopen jaar, is het de
moeite waard allereerst een blik te slaan op de
aan het einde van dit overzicht afgedrukte
koerstabel. Alsdan kunnen wij vaststellen, dat
de koerswinsten welke in 1958 zijn ingetreden,
aanzienlijk zijn geweest. Deze lopen over het
algemeen van 4 tot 6 uiteen. Van de
3V2 Staffellening was' het effectieve rende
ment op basis van de notering per 1958 4,14
tegen 4,47 een jaar geleden. Voor de
3V2 Staatslening 1951 zijn de rendements
percentages resp. 4,39 en 5,22, voor de 3 °/o
Investeringscertificaten 3,93 en 5,13 °/o en voor
de 3 lening 1962/64 3,93 en 4,90 °/o-
Men ziet derhalve dat het rendement voor de
staatfondsen, gebaseerd op de beurskoersen en
de rentevoet plus eventuele agiowinst bij af
lossing en uitgaande van de gemiddelde loop
tijd in doorsnee in 1958 met om of nabij 1 °/o
is gedaald. De 3V2 °/o Stafellening geeft zoals
blijkt een naar verhouding veel kleinere rende
mentsdaling te zien, hetgeen men in hoofd
zaak moet verklaren met het feit, dat krachtens
de leningsvoorwaarden, die voor dit fonds
gelden, bij een koersstand beneden 94 °/o dage-
16