De heer Delhougne merkte op dat op het
speciale werkterrein van de heer Hendriksen
de voornaamste contacten tussen beide Cen
trale Banken liggen.
„Uw gave persoonlijkheid, uw eenvoudige
sympathieke karakter, helder inzicht in de
zaken van het landbouwkredietwezen en uw
grote werkkracht mogen in het bijzonder wor
den geroemd."
De heer Delhougne meende te mogen zeggen,
dat het aangename contact tussen de beide
Centrales voor een groot deel is te danken aan
de heer Hendriksen.
De Centrale Bank Eindhoven wil gaarne be
vorderen dat de jubilaris, als hij zijn avonden
luisterend en kijkende doorbrengt, daarbij een
goed glas wijn geniet. De heer Delhougne
bood hem een daartoe dienend geschenk aan.
De jubilaris, hierna aan het woord komende,
verklaarde tijdens het aanhoren van de toe
spraken zich zelf gewaarschuwd te hebben met
beide benen op de grond te blijven. „Want
waarin schuilt de verdienste, als men alles mag
zien in het licht van God's goedheid? Wat is er
nog van verdienste over, wanneer men werkt
voor een zaak, die men lief heeft?"
Spreker verklaarde vanaf het begin gegrepen
te zijn geweest door het mooie van de coöpe
ratieve landbouwkredietorganisatie en zijn
werk bij de Centrale Bank als een levenstaak
te hebben gezien. „Is het dan een verdienste
wanneer het gelukt is in bescheiden mate een
beperkte bijdrage te hebben mogen leveren
aan het grote geheel?"
De heer Hendriksen verklaarde dankbaar te
zijn voor alle begrip en medewerking, welke
steeds door hem werd ondervonden.
„Als ik terugblik, kan ik niet anders consta
teren, dan dat ik getracht heb in het voetspoor
te gaan van twee grote voorgangers, de heren
Van den Hurk en Visser; de eerste, die met
zijn pedagogische grondslag zich geheel heeft
gegeven aan de opbouw van de organisatie,
en de laatste, wiens tactische wijze van op
treden zeer bevorderlijk is geweest voor de
consolidatie. Ik was vooral een „reproduktie"
van de heer Visser en heb, aanvankelijk met
grote schroom, getracht diens plaats in te
nemen."
Van de boerenleenbanken verklaarde de jubi
laris altijd veel tegemoetkoming te hebben
ondervonden.
De heer Hendriksen dankte vervolgens ieder
van de sprekers afzonderlijk, daarbij zijn grote
dank uitsprekende zowel voor de gesproken
woorden als voor de geschenken, waarvan deze
woorden vergezeld gingen.
Spreker roemde in zijn dankwoord de bijzon
der goede verstandhouding en de samenwer
king tussen de directeuren, evenals de prettige
verstandhouding met de heer Hooft Graafland
tijdens de langdurige ziekte van de heer Visser.
De heer Hendriksen eindigde zijn toespraak
met te zeggen: „Als ik een bescheiden bijdrage
heb mogen leveren tot de goede verhoudingen
in de organisatie, dan is dit mijn grootste be
loning!"
Na deze bijeenkomst in kleinere kring bestond
er gelegenheid de jubilaris en diens familie ge
luk te wensen.
Van deze gelegenheid werd door vele honder
den functionarissen van aangesloten banken,
personeelsleden, vertegenwoordigers van andere
organisaties, alsmede door verschillende per
soonlijke relaties van de heer Hendriksen, een
zeer geanimeerd gebruik gemaakt.
D e herdenking van mijn veertigjarig jubileum op 3 januari jl. is voor
mij en mijn gezin tot een onvergetelijke dag geworden.
Het was voor ons een openbaring de overweldigende belangstelling
uit de organisatie te mogen ervaren, zowel tijdens de receptie als uit
de zeer talrijke waarderende brieven, telegrammen met gelukwensen,
bloemen en andere geschenken.
Voor de feestgave, welke mij door het huldigingscomité uit de aan
gesloten banken werd aangeboden, zijn wij in het bijzonder dankbaar.
Ik hoop, dat het mij gegeven moge zijn in de mij nog resterende
ambtstijd de Raiffeisen-organisatie naar beste vermogen te kunnen
blijven dienen.