Vraag en Antwoord <®p Vraag: Op welke wijze kunnen kassen en waren huizen, die door een pachter op gepachte grond gebouwd worden, tot zekerheid voor een bankschuld worden verbonden? Welke waarde moet aan die zekerheid worden toegekend? Antwoord: De beste methode om kassen en waren huizen, die op gepachte grond gebouwd worden, tot zekerheid van een bankschuld te verbinden, bestaat daarin, dat de ver pachter ten behoeve van de pachter een opstalrecht op de gepachte grond vestigt, waarvan de duur afhankelijk kan worden gesteld van de duur van het pachtcontract. Het recht van opstal is het recht, om ge bouwen in eigendom te hebben op aan een ander toebehorende grond. Het recht wordt gevestigd door het opmaken van een nota riële akte en overschrijving van deze akte in de hypotheekregisters. Het recht van opstal is vatbaar voor overdracht en be zwaring. Tegelijk met de overdracht van het opstalrecht gaan de gebouwen, welke zich op de betrokken percelen bevinden, in eigendom over. Bezwaring van het recht van opstal vindt plaats door hypotheek. Bij de Centrale Bank is op aanvraag een model verkrijgbaar, dat bij het vestigen van het opstalrecht kan worden gebruikt. Een minder goede methode om kassen en warenhuizen, die op gepachte grond ge bouwd worden, tot zekerheid voor een bankschuld te doen strekken bestaat daarin, dat pachter en verpachter in een aan vullende overeenkomst op het pacht contract met elkaar overeenkomen, dat de pachter te allen tijde het recht zal hebben de door hem gebouwde kas af te breken, de daardoor vrijkomende materialen zich toe te eigenen, terwijl voorts het recht op afbraak en toeëigening door de pachter aan de bank wordt gecedeerd. Deze methode dient alleen gevolgd te worden, als het on doenlijk is gebleken een recht van opstal voor de pachter in het leven te roepen. Wij plegen onze banken er op te wijzen, dat aan het volgen van deze tweede methode voor de bank verschillende onzekerheden zijn verbonden. Wat betreft de bedragen, die door de bank op het onderpand van kassen en waren huizen ter leen verstrekt kunnen worden, kan de bank dezelfde taxatie volgen welke bij hypotheekverlening op gronden, waar op warenhuizen gebouwd zijn, wordt aan gehouden. Daarbij moeten echter twee restricties gelden. In de eerste plaats moet uiteraard de waarde van de ondergrond buiten beschouwing blijven. En in de tweede plaats moet de bank, voor welke een kas of warenhuis wordt verbonden, dat op andermans grond staat, ermee rekening houden, dat de door haar bij uitwinning te realiseren waarde in beide gevallen dus zowel als opstalrecht hypothecair verbon den wordt als bij de cessie der afbraak rechten verminderd moet worden met de kosten van verplaatsing der kas. Deze kunnen immers alleen voorkomen worden, als de koper der kas gebruiksrechten met betrekking tot de grond zou kunnen ver krijgen en daaromtrent heeft de bank geen enkele zekerheid. Voor de taxatie van warenhuizen plegen wij het volgende aan onze banken te adviseren: De kosten van houten waren huizen (onderbouw ramen) zijn gewoon lijk te stellen op 18,per raam. Veilig heidshalve stellen wij de vermoedelijke opbrengst bij executie op 12,per raam. Van dit bedrag (dus van 12,per raam) 288

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 14