Gevaarlijke ontwikkeling Spaargelden ring aan de betaling van rente en aflossing zeer op prijs stellen, brengen wij hier alleen naar voren voor nieuw benoemde kassiers. Te dien einde vestigen wij nogmaals de aan dacht op formulier 062, uitgevoerd in duplo, waarvan het origineel bestemd is voor de voorschotnemer, als herinnering aan de be taling van rente en aflossing, terwijl het tweede exemplaar als stortingsbewijs bij de bank achterblijft. Het is wel aan te bevelen dit formulier zodanig te nummeren of op te bergen, dat het wanneer de cliënt komt betalen zo snel mogelijk ter tekening kan worden voorgelegd. Met betrekking tot kredietnemers, wier reke ningen door rentebijschrijving en inperking overschreden dreigen te geraken, kan gebruik gemaakt worden van formulier 252 A. Welke kredietnemers hiervoor in aanmerking ko men, behoeven wij niet nader aan te duiden. Teneinde een sluitende controle op de rente berekening van de voorschotten te verkrijgen verwijzen wij naar het in de Raiffeisen-Bode van november 1955 beschreven systeem. boven f 1.900 miljoen In de Raiffeisen-Bode van juli 1958 kon wor den medegedeeld dat de spaargelden per 30 juni 1958 waren gestegen tot 1.801 mil joen. Per 31 oktober, dus vier maanden na deze datum, is een bedrag bereikt van 1.907,2 miljoen. De inlagenoverschotten bedroegen in: juli 1958 32,5 augustus 33,5 september19.5 oktober 20,7 totaal106,2 m/n In de periode 1 januari 1958 tot en met 31 oktober zijn de spaargelden gestegen met 1 87,4 m/n. Dezelfde periode in 1957 gaf een stijging van 70,9 m/. Toen in 1886 een Staatscommissie een onder zoek instelde naar de toestand in de land bouw, om daaruit zo mogelijk nieuwe wegen voor de boerenstand te kunnen aanwijzen, was de algemene conclusie: te weinig samen werking en organisatie en een te sterke af hankelijkheid van anderen. Op de prijzen, die de boeren ontvingen, konden zij onvoldoende invloed uitoefenen en op de grotere markten, waar vraag en aanbod de prijs bepaalden, konden zij bij ge brek aan organisatie niet verschijnen. Vele graanhandelaren, kaaskopers, veehan delaren en fabrikanten verstrekten voor schotten onder verplichting tot latere levering van de oogst, de kaas en het vee. De Staats commissie bezigde dan ook de voor die tijd wel zeer krasse uitdrukkingen als gedwongen winkelnering, verderfelijke afhankelijkheid en woekerrente, die de boer voor het ver kregen krediet moest betalen. Dat was in de tijd toen de landbouwcoöpe ratie nog moest beginnen om in deze situatie verbetering te brengen. Deze verbetering is gekomen en daarmee behoorde ook de af hankelijkheid van de boer tot het verleden. Nu worden wij anno 1958 door aanteke ningen van „Landbouwdocumentatie" uit enkele buitenlandse publicaties opmerkzaam gemaakt op een ontwikkeling in de Ameri kaanse landbouw, die naar het schijnt weer in tegengestelde richting gaat. Onder de benaming „verticale integratie" groeit er n.1. in de U.S.A. een toestand van afhankelijkheid voor de boer, die ook onze belangstelling mag hebben. Door allerlei omstandigheden zo blijkt uit deze publicaties zijn bepaalde instan- 269

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 27