aan het been van de Nederlandse economie
beschouwd. En luid klinken reeds de stemmen
van hen, die de boeren verwijten, dat zij ver
keerd hebben gereageerd en dat zij niet vol
doende naar kostenverlaging hebben ge
streefd.
Feiten
Voor de publieke opinie zullen feiten het
meest spreken. Laat men dan het oog houden
op de ontwikkeling van de zuivelmarkt in de
laatste tijd. Over het produkt boter, dat toch
wel het diepst in de put zit, rapporteert de
botercommissie van de Organisatie voor
Europese Economische Samenwerking, dat de
situatie op de Europese botermarkt verge
leken met de vorige winter een lichte ver
betering te zien geeft. Op lange termijn acht
zij het vraagstuk echter nog geenszins opge
lost. Zij doet aan de ministers van Landbouw,
die op 9 oktober in Parijs bijeenkomen, een
aantal voorstellen, waaronder een tot vor
ming van een noodcommissie voor boter, die
bij plotselinge moeilijkheden maatregelen zou
kunnen voorstellen.
En dan hebben we de Nederlandse marktbe
richten van omstreeks 1 oktober, die zeggen,
dat Engeland belangrijke hoeveelheden boter
kocht, terwijl naar landen buiten Europa een
normale export plaatsvond. De produktie kon
gemakkelijk geplaatst worden. De kaasnote
ringen stegen met 7 a 8 cent per kg. De oor
zaak is, dat de condensindustrie aanzienlijk
meer melk behoeft dan enkele weken ge
leden, waardoor de kaasproduktie sterk is
gedaald. De export van kaas noemt men be
vredigend.
Het zou, zoals de zaken er nu bijstaan, wel
geheel onjuist zijn, indien Nederland zich
uit het internationale zuiveltournooi zou
terugtrekken. Wij zijn een belangrijk export
land en die positie moeten we krachtig ver
dedigen. Niet wegkruipen dus, want de kans,
dat de internationale samenwerking voor
onze melkveehouderij iets oplevert, mag men
niet uitsluiten. Willen wij van die samenwer
king voordeel hebben, dan moeten wij in dit
stadium onze belangen niet onnodig ver
kleinen. Het is verder helemaal niet uitge
sloten, dat er ook zonder die samenwerking
een betere toestand ontstaat. Als de Russen
de boteraankopen weer eens op flinke schaal
zouden hervatten, zou het boteroverschot
direct veel minder nijpend zijn.
Een zegen of een kwaad?
Kan het eigenlijk wel kwaad, dat de vrije
wereld wat ruim in de landbouwprodukten
zit? En is het niet een beetje vreemd, dat wij
elkaar hebben wijs gemaakt, dat de zoge
naamde overschotten alleen maar als een
zwakke plek in onze economie gezien moeten
worden? Het is natuurlijk wel een vraagstuk
hoe men deze overschotten hanteert en hoe
de lasten, die daaruit voortvloeien, worden
verdeeld en opgebracht. Als men ziet hoe de
Verenigde Staten dat doen, dan blijkt, dat er
menselijk en politiek gezien goede dingen
mee kunnen worden gedaan. Het is toch een
goede zaak, dat Amerika de gebreklijdende
bevolking van het grote India met tarwe-
leveringen kan bijspringen, die de hongers
noden van vroeger binnen de perken houden.
India kan die tarwe niet met dollars betalen,
net zo min als wij destijds de Marshall
goederen. De oplossing is, dat de tegenwaarde
in eigen munteenheden aan India wordt ge
leend en dat dit land, indien dit geld op ver
standige wijze wordt gebruikt, er de econo
mische opbouw mede ter hand kan nemen.
Het is geenszins uitgesloten, dat de V.S. voor
hun leveringen op den duur ook nog een be
taling ontvangen. Maar indien niet, dan gaat
de Amerikaanse economie er ook niet aan te
gronde. En offers zullen er toch gebracht
moeten worden voor de hulp aan de onder
ontwikkelde gebieden. Dat wordt door wel
haast niemand meer bestreden.
Goederenovereenkomsten
Nu kan men ook teveel van het goede heb
ben. Dat geldt zelfs voor Amerika, dat wel
erg grote voorraden tarwe en voedergranen
aanhoudt en dat de laatste jaren de pro-
duktie-uitbreiding tracht tegen te gaan. Van
ons land kan niet worden verwacht, dat het
in navolging van de Amerikanen zijn export-
produkten voor een appel en een ei of zonder
betaling naar verre landen verscheept. Wij
moeten het uitzicht op lonende prijzen
houden. Het is een goed ding te weten, dat
zowel onze regering als de landbouworgani
saties zich in vele internationale beraad-
232
In de strijd blijven