Maandelijkse momentopnamen l>e melk Op de algemene vergadering van de F.N.Z., die de vorige maand te Rotterdam is ge houden, heeft het onderwerp „De omvang van de melkproduktie" in de uiteenzettingen van de voorzitter en de secretaris van deze organisatie ruim zijn deel gehad. De zuivel industrie is huiverig voor een beperking van de produktie, maar verzet zich niet tegen maatregelen, die de prikkel tot verdere uit breiding wegnemen. De F.N.Z. steunt het plan van het Landbouwschap: maak de vee koeken duur. De minister wil deze kant niet uit en zint op andere maatregelen. Van het plan om de garantieprijs in de winter dras tisch te verlagen (in de F.N.Z.-vergadering zwaar bekritiseerd) hebben we de laatste weken niets meer gehoord, maar dat behoeft niet te betekenen, dat het van de baan is. Omstreeks 15 oktober hoopt de minister met de garantieprijzen voor het komende jaar voor de dag te komen. Dan zullen we weten wat er voor de melkveehouderij uitgebroed is. Geen onderonsje Intussen is de belangstelling voor het zuivel- vraagstuk nog steeds groeiende. Men kan niet zeggen, dat het nog een onderonsje tussen het Landbouwschap en minister Vondeling is. Men krijgt de indruk, dat het Nederlandse volk die grote plas melk, die de koeien hier te lande produceren, als een fikse ramp dient te beschouwen. En dit dan, omdat het Landbouwegalisatiefonds 400 miljoen moet bijdragen om de melkveehouders de hun be loofde garantieprijs te doen ontvangen. Nu is zonder twijfel deze vierhonderd miljoen gul den een zware belasting voor de Nederlandse staatshuishouding. Het is voor de minister van Financiën niet eenvoudig hiervoor de nodige dekking te vinden, maar dat geldt evenzeer voor tal van andere grote posten van het budget. Toch wordt het budgetaire bezwaar momenteel van geen enkele post zo zwaar gemeten als van de melktoeslag. De reden daarvan zal wel deze zijn, dat velen menen, dat het daarvoor uitgetrokken bedrag in de grond van de zaak verkeerd besteed is, omdat het onrendabele produktie stimu leert. Men gaat dan wel niet zover deze post te willen schrappen, maar men meent toch, dat hij maar eens flink wat lager gesteld moet worden. Deze overwegingen doen weinig recht weder varen aan de betekenis van de Nederlandse melkveehouderij en de zuivelindustrie en aan de grote problemen, waarvoor deze takken van bedrijf gesteld zijn. Door een aantal oor zaken zijn er prijsdalingen opgetreden en afzetmoeilijkheden ontstaan. In ons vorig overzicht hebben we over deze oorzaken wat uitvoeriger geschreven. Nu zien we, dat, ter wijl de prijzen slecht zijn en de afzet stag neert, de melkproduktie fiks omhoog gaat. Het is duidelijk, dat het bestaan van een ge garandeerde prijs voor de melk en de prijs verhouding: krachtvoedermelk de melk produktie hebben gestimuleerd. De gunstige weersomstandigheden hebben denkelijk een nog grotere invloed uitgeoefend. Het gaat er nu om, dat we de verhoging van de produktie, die de laatste tijd heeft plaatsgevonden en waarover niemand enthousiast is, een halt toeroepen. Maar verder zal men dan ook be paald niet moeten gaan. Wij mogen in de melkveehouderij voorshands nog een zeer be langrijke bron van welvaart zien. Er is geen reden om aan te nemen, dat de rol van dit bedrijf uitgespeeld is. Het is goed geweest, dat op de F.N.Z.-vergadering dr. Van de Wiel de nationaal-economische betekenis van het probleem duidelijk heeft uiteengezet. De F.N.Z. heeft goed werk gedaan met die zijde in het licht te plaatsen. Al te gemakkelijk wordt thans de melkveehouderij als een blok 231

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 7