D omdat hij zeker weet, dat een dergelijke fout voor persoonlijke en zakelijke rekeningen) in in een bepaald staatje zit. het vierkant sluiten en gerecapituleerd zijn, Indien dus de P- en Z-mutatiestaten (resp. krijgen we bv. de volgende opstelling: RECAPITULATIE MUTATIESTATEN. P.: 5.688.938,70 6.070.803,34 469.760,49 851.625,13 Z.: 3.164.713,18 2.760.813,14 712.813,22 308.913,18 Totaal 8.853.651,88 8.831.616,48 1.182.573,71 1.160.538,31 8.831.616,48 1.160.538,31 S° D 22.035,40 22.035,40 Indien Ml minus M2 gelijk is aan Sl minus S2 sluiten de mutatiestaten zogenaamd in het vierkant. Hierna moet onderzocht worden of de totaal cijfers van Ml en M2 overeenstemmen met de dagboekcijfers aan het einde van de maand, resp. de uitgaafzijde en de ontvangst zijde van de kolom rekening-couranthouders. Indien derhalve de uitgaafzijde van het dagboek een totaaltelling aanwijst van 8.853.651,88 en de ontvangstzijde een tel ling van 8.831.616,48, kan de grootboek administratie in totaal als juist worden be schouwd. Immers de cijfers, welke voorkomen aan de debet- en creditzijde van de subgrootboek rekeningen zijn dezelfde als die welke ver meld staan in de kolommen rekening-cou ranthouders, resp. aan de uitgaaf- en ont vangstzijde van het dagboek. Wanneer de uitgaafzijde klopt en de ont vangstzijde niet, weet men het bedrag van het mutatieverschil en ook dat aan de ont vangstzijde gezocht moet worden. Bij saldi- staten zonder meer, komen beide zijden voor een onderzoek in aanmerking, daar het saldo- verschil uit een combinatie van verschillen aan ontvangst- en uitgaafzijde kan bestaan. De mutatiestaten zijn dus zo ingericht, dat de totaalteilingen corresponderen met de eind- tellingen van het dagboek, aannemende, dat de administratie op de juiste wijze is gevoerd. Eerst indien deze overeenstemming aanwezig is, kunnen de op de groep rekening-courant houders betrekking hebbende bedragen, te weten de debet- en creditsaldi, voorkomende in de kolommen Sl en S2 (al of niet getotali seerd) op de saldibalans worden ingevuld. Accurate kassiers tellen daarna de op de saldibalans ingevulde debet- resp. creditsaldi bij elkaar en vergelijken deze nog even met de totaalbedragen van de kolommen Sl en S2 (zie cijferopstelling) teneinde de absolute zekerheid te hebben, dat met de invulling op de saldibalans geen vergissingen zijn be gaan. Ook door dit systeem worden eventuele verschillen gelokaliseerd. Het maandelijks vaststellen aan de hand van saldistaten van de uitstaande bedra gen aan voorschotten onder hypothecair ver band en andere zekerheid, wordt vrijwel algemeen gedaan. Op deze wijze wordt maandelijks dus de juistheid geconstateerd van de inzake voorschotten verrichte boe kingen (nieuwe voorschotten en aflossingen). Het leveren van verdere gegevens voor de maandstaat wordt hierdoor bovendien ver gemakkelijkt. De verdere invulling van de saldibalans spreekt voor zichzelf. Ogenschijnlijk moge de indruk gevestigd worden, dat het invullen van mutaties van de groep rekening-couranthouders en het samenstellen van voorschot-saldistaten een omweg betekent. Bedacht moet dan echter worden, dat evenals op economisch gebied de omwegproduktie een grotere opbrengst levert, evenzo de volledige controle op de mutaties uiteindelijk besparing van tijd be tekent en een gave administratie. Wat denkt men ervan indien bij een niet volledige controle een debet- en een creditmutatie (in rekening-courant) tot gelijk bedrag ver zuimd worden over te boeken? De saldistaten zonder meer per het einde van de maand sluiten dan evengoed. De mutatiecontrole 244 Debetmutaties Creditmutaties Saldi (inclusief begi nsaldi) Debet Credit Ml M2 Sl S2

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 20