Financieel overzicht
De miljoenennota
De belangrijkste gebeurtenis van de afge
lopen maand is zoals te voorzien viel on
getwijfeld de publikatie van de miljoenen
nota geweest. Deze heeft helaas de pessi
mistische verwachtingen, die daaromtrent
werden gekoesterd, bewaarheid, zo niet nog
overtroffen. Het tekort op de begroting voor
1959 bleek immers de na-oorlogse record-
omvang van ongeveer anderhalf miljard gul
den te hebben bereikt tegen een vermoedelijk
tekort van 1140 miljoen over 1958 bij
een oorspronkelijk na additionele correcties
vastgesteld begrotingstekort van 649 mil
joen over dat jaar.
Daarbij is dan echter nog geen rekening ge
houden met de wens van de regering de
consumentensubsidie op melk (waarvoor
110 miljoen in de uitgavenramingen is
verwerkt) af te schaffen. Hierover zal
de regering zoals men weet eerst na
advies van de S.E.R. nader beslissen.
Evenmin is rekening gehouden met de voor
genomen verlenging van de tijdelijke ver
hoging van verschillende belastingen, die in
verband met de maatregelen tot beperking
van de bestedingen waren ingevoerd. Voor
het lopende jaar wordt thans het budgetaire
kastekort op rond 600 miljoen geraamd
tegen oorspronkelijk 405 miljoen in de
vorige miljoenennota. De belastingontvangs
ten worden nu lager geraamd, terwijl ook
minder aan invoerrechten wordt verkregen.
Voor het eerst doet zich derhalve sinds de
tweede wereldoorlog het verschijnsel voor,
dat de belastingontvangsten niet de oor
spronkelijke ramingen overtreffen, doch daar
onder blijven. Oorspronkelijk was het totaal
der belastinginkomsten voor 1958 namelijk
aangenomen op 7538 miljoen, terwijl op
het ogenblik met een totaal van 7412 mil
joen rekening wordt gehouden.
Beroep op kapitaalmarkt
Een en ander is van groot belang voor de
ontwikkeling van de kapitaalmarkt in de
naaste toekomst. Afgezien van de voorge
nomen verlenging der tijdelijke belastingver
hogingen, zal het financieringstekort van het
Rijk, naar in de miljoenennota is aangekon
digd, niet worden gedekt door nieuwe
belastingen, doch zal daarvoor een beroep op
de openbare kapitaalmarkt worden gedaan.
Hiermede wordt derhalve een nieuwe fase in
het financieringsbeleid van de centrale over
heid ingeleid. Nadat deze zich immers ge
durende de laatste jaren van een beroep op
de kapitaalmarkt heeft onthouden ten be
hoeve van lagere overheid en bedrijfsleven,
is het Rijk thans voornemens het begrotings
tekort van 1959 voor een groot gedeelte te
dekken door de uitgifte van een of meer
leningen. Netto wordt het noodzakelijke
beroep op de openbare kapitaalmarkt in de
miljoenennota op omstreeks 800 miljoen
becijferd. In dit verband wordt opgemerkt,
dat, nu de woningwetbouw ook in 1959 uit
's Rijks kas zal worden gefinancierd, de
lagere publiekrechtelijke lichamen minder
voor nieuwe investeringen behoeven te lenen.
Mede in dit licht vertrouwt de regering er op,
dat de Staat het genoemde bedrag op de
kapitaalmarkt zal kunnen opnemen, zonder
de behoeften van andere sectoren te schaden.
Wat de lagere overheid betreft, deze zal
weliswaar de lasten van de woningbouw-
financiering ook in 1959 niet hebben te
dragen, maar toch in verband met haar
overige investeringen wel ten minste 800
miljoen aan nieuwe middelen moeten aan
trekken, terwijl er per einde juli 1958 nog
altijd een tekort aan langlopende middelen
van ca. 1400 miljoen te dekken viel door
de gemeenten. Het tempo van de verdere
omzetting van kort in langlopende gemeente
schuld de z.g. consolidatie zal uiter
aard eveneens door de nieuwe emissie-activi
teit van het Rijk worden vertraagd.
Omtrent de wijze van dekking van de ca.
239