Milva of Luva) kunnen een J.S.O. aangaan, zolang zij niet ouder zijn dan 23 jaar. Zij dienen dan een groot-verlofpas over te leggen. Minderjarigen kunnen zelfstandig een J.S.O. tekenen of de wettelijke vertegenwoordiger kan dit ten name van de minderjarige doen. Benodigd identiteitspapier De minderjarige moet bij het tekenen van de J.S.O. een identiteitsbewijs kunnen overleg gen. Als zodanig komen in aanmerking: pas poort, postidentiteitsbewijs, uittreksel ge boorteregister, trouwboekje van de spaarder of van zijn ouders, rijbewijs, rentekaart of een officiële toeristenkaart. De wettelijke vertegenwoordiger dient bij het tekenen van een J.S.O. een dergelijk bewijs te tonen van zichzelf en bovendien van de betrokken minderjarige. Hij moet ook kunnen bewijzen, dat hij wettelijk vertegenwoordiger is. Dit kan blijken uit het trouwboekje of uit een wettelijke verklaring inzake voogdijschap. Hoe krijgt men de rijkspremie van 10 De premie van 10 wordt uitgekeerd over het gespaarde bedrag, vermeerderd met de bijgeschreven rente, indien men tenminste zes jaar spaart. Desgewenst kan er nog 3 jaar worden doorgespaard, waardoor de premie natuurlijk hoger wordt. Een uitzondering vormen weer de oud-militairen, die een jaar langer ten hoogste 10 jaren kunnen sparen. Voor alle J.S.O.-spaarders geldt, dat men niet langer kan sparen dan tot en met 31 december van het jaar, waarin de spaarder 29 jaar wordt Houdt men het sparen niet zes jaar vol (be houdens de hierna te noemen uitzonderingen) dan vervalt het recht op de rijkspremie. Uitzonderingen De houder van een J.S.O., die in het huwelijk treedt, kan desgewenst zijn gehele tegoed inclusief de rijkspremie van 10 opnemen, mits hij tenminste gedurende drie jaar heeft gespaard. Dit geldt ook voor het geval, dat een der ouders van de spaarder komt te overlijden. Wil de spaarder echter verder sparen, dan dient er tenminste 1,op de rekening te blijven staan, welk bedrag in hetzelfde kalenderjaar weer moet aangroeien tot minstens 30, Het jaarlijks te sparen bedrag Op een J.S.O.-rekening kan ten hoogste 200,per jaar worden gespaard. Wil men meer sparen, dan kan daarnaast een gewone rekening worden geopend, waarover echter geen premie wordt uitgekeerd. Aan het eind van het spaarjaar moet het saldo op de rekening minstens gelijk zijn aan het aantal jaren, dat men spaart maal het be drag van 30,Het gespaarde bedrag zonder de rente moet dus minimaal zijn: 30,— 60,— 90,- 120, 150, 180, aan het eind van het le 2e 3e 4e 5e 6e jaar (enz.) Dit houdt dus in, dat het sparen wel eens een jaar kan worden overgeslagen, mits het tegoed voldoende is. Stortingen moeten mini maal 5,bedragen en afgerond zijn op een gulden. Voorbeeld Een spaarder heeft aan het eind van het 4e jaar 160,bijeen gespaard. Hij kan dan zo nodig het 5e jaar niets sparen, doch moet het 6e jaar tenminste 20,bijsparen om zijn recht op premie te behouden. Het eerste spaarjaar eindigt op 31 december na de datum, waarop de eerste storting is verricht. Gaat men dus op 10 december een J.S.O. aan, dan moet er binnen 20 dagen minstens ƒ30, op de rekening staan. De volgende spaar jaren zijn dan verder de volle kalenderjaren. Opnemen van de rekening is mogelijk In geval van huwelijk of van overlijden van een der ouders kan het saldo van de J.S.O.- rekening worden opgenomen met behoud van de premie, mits er tenminste drie jaar is ge spaard (zie ook hiervoor onder „Uitzonde ringen"). Afgezien hiervan kan elke spaarder echter één maal per jaar geld opnemen van zijn J.S.O.-rekening met behoud van zijn recht op premie. Voorwaarde is echter, dat nooit méér mag worden opgenomen dan het bedrag, dat in hetzelfde jaar werd gestort. 214

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 16