Maandelijkse
momentopnamen
STRESA: voedergranen en kapitaal
De landbouwconferentie van Stresa heeft be
halve tien algemene conclusies nog enige aan
bevelingen aan de z.g. Europese commissie (dit
is de commissie waarvan de Nederlandse oud
minister dr. Mansholt vice-voorzitter is) opge
leverd, die van direct belang geacht kunnen
worden. De conferentie heeft de aandacht ge
vestigd op de volgende vraagstukken:
het geleidelijk nader tot elkaar brengen van de
prijzen van grondstoffen, met name van
voedergranen;
beschikbaarstelling van kapitaal aan de land
bouw op voorwaarden, die overeenstemmen
met de bijzondere behoeften van de land
bouwsector;
onderlinge aanpassing van de wetgeving op
sociaal, commercieel en economisch gebied.
De harmonisatie van de prijzen van voeder
granen heeft als ondergrond de stelling, dat
geen gemeenschappelijk landbouwbeleid kan
worden gevoerd zonder een gemeenschappe
lijk prijsbeleid. Het zal er voor Nederland op
neerkomen, dat het prijsniveau voor voeder
granen verhoogd wordt. Andere landen, West-
Duitsland bv., zullen een geleidelijke verlaging
van een hoog prijspeil onder ogen hebben te
zien. In ons land zal men zich direct afvragen
wat er tegenover de verhoging der produktie-
kosten kan worden gesteld. Men zou zich kun
nen voorstellen dat de Nederlandse verede-
lingslandbouw een compensatie gaat vinden in
ruimere afzetmogelijkheden en betere prijzen
binnen het gebied van de Euromarkt. Of
schoon over deze kant van de zaak in de aan
beveling niet gesproken wordt, moeten we toch
aannemen, dat de andere landen ons een aan
spraak op compensatie in deze vorm niet zul
len ontzeggen. Zou men met onze belangen on
voldoende rekening houden, dan zouden wij
al in de aanvang een grote teleurstelling er
varen. Hoewel weinigen verwachten dat de
Euromarkt ons spoorslags grote voordelen zal
opleveren, zou die ervaring al te bitter zijn.
Het tweede punt van de aanbeveling, dat han
delt over de beschikbaarstelling van kapitaal
aan de landbouw, kan aller instemming heb
ben. De toestand is in het gebied der zes
landen zeer uiteenlopend. In geen enkel land
is te allen tijde de landbouw zeker van een
kapitaalsvoorziening op, wat men noemt, voor
waarden, die overeenstemmen met de bijzon
dere behoeften van de landbouwsector. Er zijn
echter streken, die niet tot ontwikkeling komen
door een permanent gebrek aan kapitaal, bv.
Zuid-Italië. Daar moet iets aan gedaan wor
den. Men krijgt wel eens de indruk, dat het de
plicht geacht wordt van de andere landen om
deze nood te helpen lenigen. Dat kan ernstig
in overweging genomen worden. In eerste en
in laatste aanleg zullen echter de Italianen
zelf de benodigde middelen moeten trachten
te vinden, desnoods enigermate ten koste van
de industriële ontwikkeling van Noord-Italië,
waar industrie en landbouw het geenszins aan
middelen ontbreekt om de nodige investerin
gen tot stand te brengen.
Maatregelen tegen de economische terugslag
De organisatie voor Europese economische
samenwerking (O.E.E.S.) is nog steeds actief
als het erom gaat de belangen van Europa in
het grote verband van de zeventien landen te
bespreken. De raad van ministers heeft dezer
dagen vergaderd over het bestrijden van de
economische terugslag. Aan de hand van een
deskundigen-rapport over de gevolgen van de
Amerikaanse economische inzinking op de
Europese economie hebben de ministers be
sloten de aangesloten landen aan te bevelen
om ieder voor zich maatregelen te treffen die
gericht zijn op een hernieuwde groei van hun
economie, met vermijding van inflatie. Er
wordt de waarschuwing aan toegevoegd, dat
de regeringen bij het nemen van maatregelen
rekening dienen te houden met de gevolgen,
die deze hebben voor andere landen.
Van Amerikaanse zijde is ter gelegenheid van
de vergadering van de O.E.E.S.-ministerraad
verklaard, dat de teruggang in de V.S. betrek
kelijk goedaardig blijkt te zijn. In het tweede
kwartaal van 1958 is duidelijk een ommekeer
ten goede merkbaar geworden.
183