Wenken voor kassiers Het zal voldoende bekend zijn, dat de Post cheque- en Girodienst geen debetstanden van haar rekeninghouders tolereert. Minder he kend blijkt te zijn, dat opdrachten tot afschrij vingen alleen kunnen worden uitgevoerd als het beschikbare tegoed van de opdrachtgever bij de aanvang van de dag, waarop de af schrijvingen moeten geschieden, dit toelaat. Onder „beschikbaar tegoed" van de opdracht gever wordt verstaan het tegoed volgens de laatste door de dienst verstrekte afrekening, verminderd met de bedragen, waarop derden enig recht kunnen doen gelden en met de waarborgsom van 5, Bij de behandeling van de opdrachten kan met bijschrijvingen, die op dezelfde dag plaatsvinden, geen rekening worden gehou den, ook niet als op die bijschrijvingen spoed- behandeling wordt toegepast. Met uitzondering van de stukken, die de di recteur van de Postcheque- en Girodienst no dig acht te behouden, worden de stukken, die betrekking hebben op de postrekeningen, na twee jaren vernietigd. Hoewel de Postcheque- en Girodienst hier mede het alom bekende netelige archiefpro bleem voor een belangrijk deel heeft opge lost, kan deze bepaling voor slordige cliënten funeste gevolgen hebben. Zo ontdekte een belastingambtenaar, die de administratie van een belastingplichtige aan een nauwkeurig onderzoek onderwierp, dat een afschrijving ad 1.500,ten laste van de postrekening van de belastingplichtige nergens terug te vinden was. De rekeninghouder zo bleek ten slotte had een postcheque tot genoemd bedrag aan een bank gezonden, met de bedoeling zijn rekening-courant, welke hij bij die bank on derhield, daarvoor te doen crediteren. Hij had er echter geen acht op geslagen of dit ook inderdaad gebeurd was. Hij zou natuurlijk verstandiger gedaan heb ben indien hij een opdracht tot overschrijving gebruikt had, doch hij zou niet geweten heb ben, welk postrekeningnummer de bank had en maakte daarom gebruik van een cheque- formulier. Bij de bank was een dergelijke post echter niet terug te vinden en aangezien deze ont dekking geschiedde na een periode van 2% jaar en de verplichting tot uitbetaling van cheques twee jaar na de dag, vermeld als datum van uitgifte, vervalt, kon de rekening- houder naar zijn geld fluiten. Laatstgenoemde periode staat vanzelfspre kend in direct verband met de vernietiging na een periode van twee jaren. Immers de cheque indien deze niet verloren zou zijn gegaan kan na twee jaren niet meer ter inzage worden verstrekt, omdat zij vernietigd is. Zoals bekend bestaat een chequeformulier uit drie delen: de cheque, het advies en de kennisgeving van afschrijving. Van elke cheque moet het advies met de daaraan bevestigde kennisgeving van de af schrijving worden verzonden aan het Giro kantoor. Na afschrijving van het bedrag zendt het kantoor, waar de postrekening van de opdrachtgever wordt bijgehouden, het advies aan het door de opdrachtgever aangegeven kantoor van uitbetaling. De kennisgeving van afschrijving wordt door het Girokantoor, waar de postrekening van de opdrachtgever wordt bijgehouden, gezonden aan de opdrachtgever, als bijlage bij een af rekening, vermeldende het oude tegoed, het bedrag van het advies en het nieuwe tegoed. De cheque moet door de rekeninghouder in handen worden gesteld van degene aan wie de betaling moet geschieden. De afrekening van de betreffende rekening houder werd dus voordat het advies aan wezig was op het kantoor van uitbetaling gedebiteerd en deze afschrijving bleef ge handhaafd, ondanks het feit, dat het bedrag van deze cheque nooit ter bestemder plaatse is gearriveerd. Uit het vorenstaande blijkt wel, dat de grootste voorzichtigheid is geboden wanneer bij het betalingsverkeer gebruik wordt ge maakt van postchequeformulieren. 193 O O

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 15