beurze, omdat zij er ter besparing van aan- koopkosten de voorkeur aan geven, bij voor komende gelegenheden van emissies gebruik te maken. Er zijn echter toch ook altijd be leggingsfondsen en anderen, die toch ter beurze kopen, afgezien dan natuurlijk van de dagelijkse aankopen bij wijze van aflossing voor ruim twee ton, die krachtens de lenings voorwaarden in de zg. Staffellening plaats vinden en een belangrijke steun aan de markt verlenen. Het is daardoor denkbaar en inderdaad ook ervaringsfeit, dat een nieuwe lening er goed ingaat, terwijl de houding van overeenkom stige fondsen ter beurze maar matig schijnt. Weerstand tegen rentedaling Overigens gaat ook op de beleggingsmarkt de kruik zolang te water tot zij breekt en volgt ook hier een koersstijging rentedaling) niet altijd een rechte lijn. Het is dan ook ondoen lijk meer diepgaande conclusies te trekken ten aanzien van de jongste reactie op de staats- fondsenmarkt. Aan de andere kant heeft men in financiële kringen wel de indruk, dat de room voor het ogenblik van de leningmarkt af is, hetgeen dus er op neer zou komen, dat een verdere verlaging van de rentevoet meer weerstand zal ontmoeten. Daarnaast kunnen zich in dit ver band ook overwegingen van cunjuncturele aard doen gelden. Men kan immers als vast staand aannemen, dat de koersstijging op de beleggingsmarkt sterk in de hand is gewerkt door de toeneming van de liquiditeiten, voort gesproten uit de inkrimping van voorraden, de vermindering van de invoer en de afneming van de investeringsbedrijvigheid. Naarmate het vertrouwen in een min of meer krachtig herstel van de conjunctuur hier te lande zou toe nemen, zullen de zo juist genoemde factoren aan kracht inboeten. Er kan dus best weer een neiging aan de dag treden ook in verband met de politieke spanningen om de voor raden te vergroten. Voor zover daardoor gel den, die tijdelijk, bij wijze van schuilplaats, op de staatsfondsenmarkt of in leningen van lagere orde waren belegd, zouden moeten wor den vrijgemaakt, zou daarvan een druk op de koersen kunnen uitgaan, hetgeen dus eerder een tendentie tot rentestijging in het leven zou roepen. Kanalisering van de vraag De Bank voor Nederlandsche Gemeenten heeft intussen reeds voor 925 miljoen, sedert het najaar van 1957, in de vorm van obligatie leningen aan de kapitaalmarkt onttrokken en zolang de verhoudingen op de leningmarkt gunstig blijven, zal deze gedragslijn onge twijfeld worden voortgezet. In antwoord op tot minister Struycken, ter zake van de centralisatie van de financiering der gemeenten bij de Bank voor Nederlandsche Gemeenten gerichte vra gen, heeft deze als zijn oordeel uitgesproken, dat de tijd nog niet gekomen is om te bevorde ren, dat de gemeenten wederom zelfstandig tot het sluiten van geldleningen kunnen overgaan. Daaraan voegde de bewindsman toe, dat hij met de minister van Financiën van mening is, dat het volume van de op de kapitaalmarkt beschikbare middelen nog niet is opgewassen tegen de potentiële kapitaalvraag van de ge meenten. Volgens door de gemeentebesturen verstrekte opgaven bedroeg de vlottende schuld der gemeenten, veroorzaakt door on gedekte kapitaaluitgaven, op 1 juni 1958 1813 miljoen en het bedrag der lopende ver plichtingen aan kapitaaluitgaven 1565 mil joen, maakt totaal 3378 miljoen. Daarvan kan men dan aftrekken het bedrag der reeds gecontracteerde, doch nog niet ontvangen leningen en de toegezegde voorschotten inge volge de woningwet van in totaal 823 mil joen. Er blijft dan ongedekt het verschil van 2555 miljoen. Zelfs indien men er rekening mee houdt, zo merkt de minister op, dat een vlottende schuld van rond 600 miljoen nor maal is te achten en dat thans voor nieuwe werken in het algemeen de geldleningen voor af worden gesloten, waardoor de kaspositie gunstig wordt beïnvloed, en voorts het geheel wegwerken van het ongedekte bedrag niet als eis mag worden gesteld, dan blijkt uit deze cijfers toch wel, dat de behoefte nog groot is, Teneinde een onevenwichtige bevrediging van de kapitaalbehoeften der gemeenten te voor komen en het saneringsproces, dat zich bezig is te voltrekken, niet te belemmeren, moet de vraag voorlopig nog gekanaliseerd blijven. In hoeverre een en ander mede de zwakkere houding van de beleggingsmarkt in de hand heeft gewerkt, valt moeilijk te beoordelen, evenmin als kan worden nagegaan, in hoeverre het vakantieseizoen van invloed is geweest. De schatkistpositie Ook de positie van de schatkist kan moeilijk als een haussefactor op de staatsfondsenmarkt 190

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1958 | | pagina 12